Brand in de Schouwburg

Een bezoek aan de vroegmoderne schouwburg is niet zonder gevaar. Theaters worden verlicht met kaarsen, met alle risico’s van dien. In de nacht van 3 op 4 maart 1746 brandt de schouwburg in Antwerpen volledig af. Meteen besluit het stadsbestuur het theater opnieuw op te bouwen. Zeven jaar later opent dit nieuwe theater in het Tapissierspand haar deuren.

Op 11 mei 1772 slaat het noodlot ook toe in de Amsterdamse schouwburg aan de Keizersgracht. Tijdens een komedie van het reizende Brugse toneelgezelschap van Jacob Neyts breekt brand uit.

Ongekleurde gravure, een op papier gedrukte afbeelding bestaande uit fijne lijntjes, waarop de zaal van de schouwburg te zien is aan het begin van de uitslaande brand. Centraal in het midden is het toneel afgebeeld met een decor met omgevallen meubels. De geschrokken toneelspelers kijken naar meterhoge vlammen rechts in de coulissen. Boven het toneel gaan de vlammen over in dikke rookwolken. Op de voorgrond zie je orkestleden en toeschouwers weg vluchten naar de zijkanten van de zaal. De mannen dragen pruiken met strikken en ze helpen de vrouwen, die hoog opgestoken haar hebben en dure jurken dragen. Links en rechts van het toneel bevinden zich balkons met nog meer geschrokken toeschouwers. De gravure laat de schrik en paniek van de mensen goed zien.

De brand op het toneel van de oude Amscherdamsche Schouwburg op maandag 11 mei 1772 "zoals ik het beschouwd heb eer ik ontvlugtte," aldus tekenaar Simon Fokke. Gravure uit: Jan Fokke of Myndert de Boer, Historie van den Amsterdamschen schouwburg. Amsterdam: G. Warnars en P. den Hengst, 1772.


Op de voorgrond zie je de parterre van de schouwburg. Hier is het een drukte van jewelste, niet alleen in tijden van rampspoed. Achter de orkestbak bevinden zich de goedkoopste plaatsen. Hier staat het publiek, veelal luidkeels meelevend, van de voorstelling te genieten. Van een vroegmoderne schouwburgbezoeker werd nog zeker niet verwacht dat in stilte wordt toegekeken. Terwijl de toeschouwers met weinig geld een staanplaats kregen, huurden rijkere gasten een ‘loge’: een kleine, afgeschermde ruimte, vaak op een balkon gevestigd. De huurder kan op elk moment zijn loge bestreden en er gasten uitnodigen.

Het toneel wordt geflankeerd door twee klassieke beelden. De linker betreft een voorstelling van de Griekse muze Melpomene. De rechter stelt de muze Thalia voor. Samen representeren zij de twee belangrijkste toneelgenres: de tragedie en de komedie. Tijdens een reguliere middag in de schouwburg stonden beide op het programma. Het zwaardere treurspel wordt veelal gevolgd door een luchtig blijspel. Zo kon het publiek alsnog opgevrolijkt het theater verlaten.

Bovenaan zie je kroonluchters met kaarsen. Zoals veel schouwburgbranden ontstaat ook de brand van 11 mei 1772 door de verlichting. Een gordijn vat vlam als een smeerkoker (een pot met vet en een lont die diende als toneelverlichting) omvalt. Binnen enkele minuten staat het plafond in lichtelaaie. In paniek vlucht het publiek de zaal uit. Daarbij vallen minstens achttiende doden en raken veel mensen gewond. Twee jaar later openen de deuren van het nieuwe gebouw, ditmaal aan het Leidseplein.