De koningin van Paramaribo

Clark Accord, 1999
Geschreven door Ruth San A Jong

Clark Accord (1961-2011) maakte met zijn boek De koningin van Paramaribo het taboe-onderwerp prostitutie bespreekbaar in Suriname. Deze debuutroman uit 1999 maakte hem in één keer beroemd. Intussen is het boek zijn dertigste druk gepasseerd, een echte bestseller. In 2009 werd er ook een muziektheatervoorstelling gemaakt naar de roman en later de theatermonoloog Een gevallen vrouw bestaat niet.

Maxi Linder

Het boek vertelt het verhaal van het leven van een hoer in de jaren veertig in het toen nog gekoloniseerde Suriname. Een commercieel sekswerker zoals we dat nu noemen. Deze historische roman gaat over het leven van Wilhelmina Rijburg, 'Maxi Linder', de meest bekende en beruchte prostituee in die dagen in Paramaribo. Ze had zichzelf de naam Maxi Linder toegeëigend, door te vertellen dat ze verliefd was op de Noorse filmacteur, de cowboyheld Max I. Linder. Hij zou de enige zijn geweest die in staat zou zijn haar te ‘temmen’. (Maar John Leefmans wees erop dat Max Linder de schuilnaam is van een Franse ster van de stomme film, de voorloper van Charlie Chaplin, en dat hij uitsluitend de dandy speelde in zijn films.)

Haar geboorte, haar jeugd, en dat wat ertoe had geleid om het sekswerk in te gaan, haar temperament, en hoe het haar is vergaan tot aan haar dood, worden uitvoerig beschreven door de ogen van maar liefst 16 personages; zestienmaal een personale verteller die in de derde persoon focust op de figuur van Maxi Linder. Zo ontstaat er een caleidoscopisch beeld van de hoofdpersoon. Nergens in het boek ligt het perspectief bij Maxi zelf, behalve tijdens het stervensproces (de laatste dagen van haar leven) waar we lezen over haar gedachten. In de andere hoofdstukken horen we haar wel in dialogen praten, schelden en huilen, maar alles gefocaliseerd door telkens een andere persoon.

Raamvertelling

De proloog introduceert Maxi Linder die op de vloer ligt:

Hier ligt de koningin van Paramaribo, hulpeloos te midden van haar eigen uitwerpselen, in een onbeduidend en afzichtelijk hoopje naast haar bed.

Degene die haar aantreft is Eduardina en het jaar is 1981, het jaar dat Wilhelmina Rijburg overlijdt. Eduardina en haar dochter Mavis troffen haar aan in het huis, een simpele uit baksteen opgetrokken projectwoning. De okergeel geverfde muren hadden hun kleur verloren aan vuil bruin. Het boek begint met het einde van haar leven en eindigt met haar begrafenis; het is dus een raamvertelling.

Deel één begint met de persweeën van Wilhelmina’s moeder Amalia bijgestaan door een vroedvrouw. Haar man Ferdinand had net voor haar bevalling de buik nog gewassen met kruiden om te voorkomen dat de bevalling moeilijk zou gaan. Wilhelmina was hun enige dochter uit het huwelijk. Alle hoofdstukken worden benoemd met de naam van de focaliserende persoon, de plaats of straatnaam waar het tafereel zich afspeelt en het jaar.

Verkrachting

Armoede is niet de aanleiding om te beginnen met sekswerk. De aanleiding voor Wilhelmina’s keuze is de verkrachting op twaalfjarige leeftijd door buurman Nelis, vertrouwenspersoon van zowel Wilhelmina als haar moeder. Ze woonden toentertijd in de Timmermanstraat waar sekswerkers hun standplaats hadden. We zien het karakter van Wilhelmina van een onschuldig meisje veranderen in een rebellerend kind en die opstandigheid blijft haar kenmerken tot aan haar dood. Door de ogen van de zestien personages hoort de lezer Maxi Linder schelden, constant voor zichzelf opkomen, voor anderen opkomen, terwijl ze tegelijkertijd een diepe eenzaamheid verbergt.

Wilhelmina’s vader was vanwege zijn werk vrijwel afwezig in haar jeugd. Hij overleed ook vroeg. Daarom vervulde buurman Nelis de vaderrol in de beginjaren van het leven van Wilhelmina. Via Nelis zien we wat zich maatschappelijk afspeelt in de laat-koloniale jaren van Suriname. Maar hij is ook verantwoordelijk voor de gruwelijke verkrachting van Wilhelmina.

Zijn ellende was begonnen op de dag dat hij na lang twijfelen was ingegaan op een uitnodiging voor een geheime bijeenkomst met enkele collega’s uit het politiecorps. […]
'We zullen het koloniaal bestuur omverwerpen en een onafhankelijke staat stichten!' echoden de vol vuur uitgesproken woorden van Killinger in zijn oren.

Frans Killinger was een Hongaarse militair die in 1910 een coup wilde plegen in Suriname, om een vrijstaat te vestigen met zichzelf als staatshoofd.

Het was de eerste keer dat Nelis zich met politiek inliet. Het was de eerste keer dat hij een blanke had ontmoet die zich in leek te zetten voor de gewone mensen. […] Enkele weken na dit voorval werd hij op het werk gearresteerd. Bij aankomst in Lont’oso, het ronde hoofdbureau van politie, werd hij meteen in de boeien geslagen en zonder opgaaf van reden in een cel gesmeten. […] Gedurende de rechtszaak kwam Nelis erachter dat het complot aan het licht gekomen was doordat de smid die voor de wapens zou zorgen wroeging had gekregen en tijdens de biecht alles aan de pastoor had verteld. Op diens aanraden was hij met zijn verhaal naar de politie gegaan.

Zijn vrouw en dochter verlaten hem en dan komt het meisje dat zijn dochter had kunnen zijn bij hem over de vloer om hem te helpen met een klusje.

‘Huil niet, ik heb je geen pijn willen doen.' Er ontsnapte hem slechts een raspend gefluister. Zijn keel voelde aan als schuurpapier. Hij durfde zijn hand niet van haar mond wegnemen. Zo kon ze niets zeggen. Haar met bloed besmeurde bovenbenen vormden het afschuwelijke bewijs…

Dat is het startpunt van de rebellie in het leven van de twaalfjarige Wilhelmina. We lezen hoe haar karakter was en hoe haar jeugdtrauma daarop van invloed is geweest. Ze wordt prostituee en weet zich altijd omringd door veel mannen, maar ze blijft zelf alleen wonen, omringd door vele honden. Ondanks haar trauma heeft ze een groot empathisch vermogen: veel van haar verdiensten geeft ze weg aan de sociaal zwakkeren.

Sekswerk

Voor de ‘Jantjes’ (Nederlandse mariniers) en Amerikaanse soldaten in de jaren veertig was ze heel direct. Aan Izaak Meyer met wie ze een jarenlange relatie had vroeg ze:

‘Wil je dat ik doorga? Of zullen we overgaan tot het gebruikelijke pakket? Zoals ik al zei: didon twee gulden vijftig, afu skoinsi één vijftig en bak’pun één gulden.’ 

De enige man voor wie ze niets voelde was Marius. Hij beroerde haar niet ondanks zijn grote, obsessieve liefde voor haar. Zelfs toen ze met een groep andere sekswerkers werd gearresteerd vanwege overlast en het hoge percentage geslachtsziekten onder de manschappen. Ze werden naar Plantage Katwijk vervoerd, een kamp ver buiten de hoofdstad.

De aankondiging in de dagbladen van het gouvernementsbesluit dat er opgetreden zou worden tegen personen die de openbare orde verstoorden en de gezondheid van de troepenmacht in gevaar brachten, effende het pad voor de grootste razzia in Suriname aller tijden. Overal in de stad werden vrouwen opgepakt, zonder enige vorm van proces. Ook arresteerde men een groot aantal pooiers.

Marius, die als bewaker bij Katwijk werkte, smeekte haar meer dan eens om een gunst:

‘Als jij zo geweldig bent waarom zit je dan hier in het kamp? Je bent geen haar beter dan dat tuig daar.' Hij wees met de lat in de richting van de vrouwen tegenover haar, die nieuwsgierig hun werk hadden neergelegd. 
Marius wist dat het de vrouwen niet kon schelen wie er als winnaar uit de strijd kwam: hun minachting ten opzichte van hem was net zo groot als de afkeer die ze van Maxi Linder hadden. […] 
'Woorden doen geen pijn. Mijn huid is dikker dan die van een zeekoe. Weet je wát pijn doet? Die lat in je reet!' Marius kromp ineen toen het lachsalvo tegen de kale houten wanden van de barak weerkaatste. De blinde woede die zich zo lang al als een bal in zijn binnenste had opgerold ontplofte. Met gesloten ogen liet hij de lat neerkomen waar hij haar maar kon treffen.

De epiloog eindigt op de begraafplaats ‘Nieuw Vrede en Arbeid’ waar Maxi Linder ten grave werd gedragen door lijkdragers in aanwezigheid van het overgrote deel van vrouwen, alles gezien door de ogen van Eduardina die haar op de vloer in haar huis aan de Geraniumstraat had gevonden in 1981.

Maxi’s woorden schoten haar te binnen. Ik heb geleefd en ik heb laten leven. Ik heb ontelbare mannen gegeten en ontelbare mannen hebben mij gegeten… Waarom waren er zo weinig mannen om haar bij haar laatste gang te begeleiden? Zij, die het land zulke grote zonen gegeven had…?

Historische betrouwbaarheid

De koningin van Paramaribo geeft een psychologisch-maatschappelijk portret van de legendarische prostituee Maxi Linder. Het is een historische roman die uitgaat van waargebeurde feiten die de auteur aankleedt in zijn eigen fictionele verband. Maar op de historische juistheid van het verhaal valt wel wat af te dingen. Over historische zaken als straatnamen, taalgebruik, namen van plaatsen e.d. schreef John Leefmans:

Zijn op zijn minst de historische data in het leven van Wilhelmina A.A.M. Rijburg in deze 'kroniek' juist weergegeven? Men mag het hopen, maar de vele, vele missers ten aanzien van andere data doen het ergste vrezen. (Stilistische bezwaren laat ik hier buiten beschouwing, omdat die niet in mijn kader passen, maar het moet me van het hart, dat het 'ambtenarees' dat zo nu en dan plots de kop opsteekt – een veelkoppige draak in Surinaamse geschriften – afgewisseld met typisch Nederlands bargoens dat een Surinamer in de mond gelegd wordt, obstakels vormen voor een vlot lezen.

Nog een voorbeeld: 'De stem van de commandant bracht hem terug naar de realiteit. "Wacht even, bitch!"’ 
Het woord ‘bitch’ past niet in de tijdgeest van de jaren ’50/'60 in Suriname.

Maar hoe dan ook, Clark Accord heeft Maxi Linder onsterfelijk gemaakt.

Voor deze tekst is de uitgave van De koningin van Paramaribo gebruikt die is verschenen als Rainbow Pocketboek 539. Achter in het boek staat een verklarende woordenlijst.

Why I love this book: De koningin van Paramaribo

Journalist en activist Janice Deul bespreekt De koningin van Paramaribo op Why I Love This Book, een website met boekrecensievideo's van 1 minuut.