Suriname: een ander Nederlands

Het Surinaams-Nederlands als onderdeel van meertalig leven
Geschreven door Sita Doerga Misier-Patadien

Wie Suriname intypt in de zoekbalk van Google vindt voornamelijk plaatjes van en informatie  over het mooie groene regenwoud, smakelijke gerechten uit diverse keukens vanuit heel de wereld,  verschillende bevolkingsgroepen die gemoedelijk naast elkaar leven en nog meer van dergelijke beelden. Een rijke koloniale geschiedenis die ingaat in het jaar 1651 is hiervan de basis en mede hierdoor zijn Surinamers over het algemeen ook meertalig.

De casus van een Surinaamse scholier

Wat betekent meertalig zijn precies voor het dagelijks leven in Suriname? Neem de volgende situatie van een gemiddelde scholier die van hindoestaanse afkomst is, in het district Commewijne woont en naar de middelbare school in Paramaribo gaat. Voordat de scholier uit huis vertrekt, spreekt die in het Sarnámi tot zijn of haar ouders over de schooldag. Tegen een broer roept de scholier in het Sranan (ook Sranantongo genoemd): ‘Yo gwa voetbal tide?’ (Ga je vandaag voetballen?) . Op het schoolterrein aangekomen, wachten er vrienden en daar praten ze een mengelmoes van Sranan, Nederlands en Engels. Wanneer de lessen beginnen, spreekt de docent uitsluitend Nederlands en de leerlingen spreken ook het Nederlands met elkaar en zeker tot de docent wordt er in het Nederlands gesproken. Het is niet altijd even gemakkelijk om te begrijpen wat er staat in het natuurkundeboek (want sommige woorden zoals ‘toelichting’ en ‘frequentie’ zijn echt onbekend). Het lukt de scholier en zijn klasgenoten toch om goede resultaten te behalen. Na de schooltijd is er een korte stop bij de Chinese winkelier om wat frisdank te kopen. Die praat vloeiend Sranan waardoor de Chinees en de scholier nog even een babbeltje kunnen maken over de voetbalwedstrijd op de televisie Real Madrid tegen Barcelona.

Oorzaken van meertaligheid

Zoals bekend is Suriname ruim 300 jaar lang, tot 25 november 1975 om precies te zijn, een kolonie geweest van Nederland. Deze periode wordt gekenmerkt door de komst van Europeanen, Joden, Engelsen, Afrikaanse slaven, immigranten uit China, Brits-Indië en Java. Iedere groep nam de eigen taal of talen mee naar Suriname. De inheemse groepen die steeds verder in het oerwoud waren getrokken, hadden ook hun eigen talen. De slaven die van de plantages wegvluchtten, de marrons, begonnen in het oerwoud een nieuw leven en ontwikkelden ook hun eigen talen, de marrontalen. In de laatste decennia zijn er steeds meer talen bijgekomen in Suriname. Hierbij valt te denken aan het Portugees (van de Braziliaanse goudzoekers), het Frans zoals gesproken door de Haïtiaanse bevolking die een beter bestaan komt zoeken in Suriname en het Mandarijn van de vrij grote groep nieuw aangekomen Chinezen. Een hedendaagse inventarisatie brengt ons op een aantal van bijna 25 gesproken talen in Suriname.

Het Nederlands was sinds de koloniale periode ondertussen wel de belangrijkste taal geworden, want het was de taal van de overheid en sinds 1876 ook de onderwijstaal. De groepstalen ontwikkelden zich afzonderlijk van elkaar. Als oudste het Sranan dat gesproken werd door mensen die in de slaventijd uit Afrika kwamen, een taal die ook gebruikt wordt als algemene contacttaal (lingua franca). Het Sarnámi en het Surinaams-Javaans volgden een eigen pad, maar het Nederlands had wel invloed op deze talen. Leenwoorden (tafel werd tafra in het Sranan en in het Sarnámi, maar de uitspraak in beide talen verschilt) en codeswitching zijn geen onbekende verschijnselen in het taalgebruik van de gemiddelde Surinamer. Des te meer als die verschillende talen op een bepaald niveau worden beheerst en men die talen vooral spreekt in plaats van schrijft.

Hoe beweegt het Nederlands in Suriname? 

Doordat de talen van de grootste groepen sprekers een latente machtsstrijd voerden met elkaar, was het voor het Nederlands nog gemakkelijker om een voorrangspositie in te nemen. Het Nederlands wordt immers te sterk geassocieerd met de kolonisator om van een bepaalde groep te zijn. Het is van niemand, dus het is van ons allen! Het Nederlands heeft om begrijpelijke redenen altijd een hogere status gehad dan de eigen groepstalen. Wie het Nederlands goed kon spreken, gaf immers blijk van een goede scholing. De vrij laaggeschoolde bevolking (die meestal in de primaire sector, dus landbouw, mijnbouw of bosbouw werkte) kon zich alleen behelpen met een uiterst noodzakelijk minimum aan Nederlands. Het was daarom belangrijk dat de kinderen het Nederlands goed leerden, want dit zou de kinderen de kans bieden om een betere baan te vinden. De drang naar economische vooruitgang, groei en ontwikkeling van de komende generaties zorgde ervoor dat steeds meer mensen hun kinderen naar school stuurden waardoor ze Nederlands gingen spreken.

Het Nederlands had in het onderwijs altijd al een enorme voorsprong. Tussen 1945 en 1955 kwamen er verschillende publicaties uit waarin werd geadviseerd om het Nederlands een sterkere positie te geven in het onderwijs. En die positie kreeg het ook. De eerste zaadjes voor het erkennen van het Surinaams-Nederlands werden toen al geplant. Het grootste verschil op school is dat de schoolboeken in het Europees-Nederlands staan, terwijl de gebruikers van de boeken (docenten en leerlingen) het Surinaams-Nederlands spreken. Uit gesprekken met docenten blijkt dat er bij het schoolvak Nederlands op basis van onderlinge verstandhouding wordt gewerkt. Geschreven taal is altijd moeilijker dan gesproken taal. Teksten worden bijvoorbeeld vaak aangepast aan de belevingswereld van de Surinaamse scholier. Ook wordt er bij antwoorden van scholieren meer naar de inhoud gekeken dan naar de gebruikte taal en bij mondelinge toetsen wordt toegestaan dat scholieren ietwat informeler spreken.

Wat wordt het Surinaams-Nederlands genoemd?

Uit gesprekken met Nederlandse stagiaires in Suriname bleek dat zij zich vooral thuis voelden in Suriname vanwege de taal. "Het is zo heerlijk om te praten zoals thuis (in Nederland) en begrepen te worden en wederzijds ook", zei een van studenten. Het Nederlands zoals gesproken in Suriname heeft echter wel enkele typische kenmerken: een ander accent, de beklemtoning is vaak anders, de volgorde van woorden in een zin verschilt ook en (soms worden de werkwoorden anders gebruikt): Het gaat niet gaan, hôr! (Het zal niet lukken, hoor.) Ook komen er typisch Surinaamse woorden voor in de taal, zoals benamingen voor tropische groente, fruit en dieren (boulanger in plaats van aubergine, manja voor mango). De overige gesproken talen beïnvloeden het Surinaams-Nederlands ook, dus het lenen van woorden uit verschillende talen is niet vreemd. Soms is de context (Suriname) ook belangrijk om de betekenis van een woord (in het Nederlands) te begrijpen: dat is het unieke van taal!

Veel schrijvers van Surinaamse bodem gebruiken ook woorden en zinnen in het Surinaams-Nederlands, zoals Bea Vianen, Marylin Simons, Ruth San A Jong en Cynthia Mc Leod. Edgar Cairo nam het Surinaams-Nederlands als uitgangspunt voor een geheel eigen taalvariant met veel taalvondsten: zijn ‘Cairojaans’.

Wat blijkt uit onderzoek?

Sinds 2018 doet Suriname mee aan het onderzoek naar de staat van het Nederlands. Het belangrijkste resultaat bevestigt de dagelijkse realiteit van het Nederlands in Suriname: iets meer dan de helft van het aantal deelnemers gaf aan behalve het Nederlands nog één of twee andere talen te spreken in zijn naaste omgeving (thuis, in de buurt). Het onderzoek bevestigt tevens dat steeds meer Surinamers hun kinderen in het Nederlands opvoeden, wat in feite betekent dat er steeds meer kinderen opgroeien met het Surinaams-Nederlands als moedertaal. Het is wel zo dat deze kinderen vaak ook een andere taal horen en gebruiken in hun naaste omgeving. Het Nederlands deed het bovendien heel goed als onderwijstaal op school vergeleken met het Engels. Tot slot wordt op social media vaak gekozen voor het Nederlands, omdat de afzender daarmee ook de grote groep Surinamers in diaspora (denk aan Nederland) kan bereiken.

Dus? 

Het Nederlands wordt gesproken, gekoesterd en gevormd tot een eigen product: het Surinaams-Nederlands. Het behoud hiervan is voor de komende generaties geen zorgpunt, want zolang het onderwijs in het Nederlands wordt gegeven zal het Nederlands in Suriname een stevige positie innemen in de maatschappij.