Jacob Cats en Adriaen Poirters

Twee geloven, één doel
Brouwershaven 10 november 1577 - ’s-Gravenhage 12 september 1660; Oisterwijk 2 november 1605 - Mechelen 4 juli 1674
Herzien door Caroline Baetens

Jacob Cats en Adriaen Poirters schreven allebei in de eerste plaats opvoedende literatuur voor jongeren. Zo probeerden ze met pakkende literatuur de jongeren te onderwijzen in een deugdzame huwelijksmoraal. Die gelijkenis is best bijzonder, want Cats en Poirters kenden een heel andere opvoeding en levensopvatting: Cats kwam uit het calvinistische Noorden en Poirters groeide op in een katholiek gezin in het zuiden. Toch wordt Poirters door hun verwantschap ook wel de ‘Brabantse Cats’ genoemd.

Een heel andere afkomst

Jacob Cats werd geboren in een welgestelde Zeeuwse familie. De eerste stappen in zijn carrière zette hij ook in Zeeland: in 1603 werd hij advocaat en pensionaris in Middelburg. Hij trouwde in 1605 met Elisabeth van Valckenburg en sloot zich in 1607 aan bij de calvinistische kerk. In 1623 werd Cats pensionaris van Dordrecht, en tussen 1636 en 1651 was hij raadspensionaris in Den Haag. Na zijn pensionering woonde Cats, inmiddels weduwnaar, op het buiten ‘Sorghvliet’, het huidige Catshuis, de dienstwoning van de Nederlandse minister-president. Hij schreef een hofdicht over zijn landgoed.

Adriaen Poirters werd in het Noord-Brabantse Oisterwijk geboren, volgde een opleiding tot priester aan het jezuïetencollege in Den Bosch en studeerde filosofie in het Franse Douai. Hij trad in 1625 in Mechelen toe tot de ‘Societas Jesu’ (de orde van de jezuïeten) en werkte als leraar op de scholen van deze orde in Mechelen, Maastricht, Roermond en Antwerpen. Zijn filosofiestudie zette hij voort in Leuven, waar hij in 1638 tot priester werd gewijd.

Emblemen: plaatje-praatje met diepere laag

Ondanks die heel andere levens, schrijven de twee auteurs toch met soort literatuur en hebben hun teksten een zeer gelijkaardig doel. Cats en Poirters bereikten een groot publiek, veel groter dan auteurs als Bredero, Hooft, Vondel, De Swaen of Ogier. Hun succes oogstten ze vooral met hun embleembundels. Bij emblemen moet de lezer de teksten en plaatjes zelf combineren om een diepere betekenis te ontdekken. Door hun vaak wat cryptische en ook humoristische karakter waren emblemen heel geschikt om de lezer te boeien en om wijze levenslessen over te dragen.

De Noord-Nederlandse Cats deed dat in calvinistische trant: voor calvinisten vormt het huwelijk de hoeksteen voor een gezonde maatschappij. Hij legde dan ook de nadruk op zorgvuldige partnerkeuze en zorg van de gehuwden voor elkaars leven en welzijn. Poirters’ aandacht ging meer uit naar het leven in het hiernamaals. Hij ging strijdbaar mee in de contrareformatie: het offensief dat de rooms-katholieke kerk in Zuid-Nederland had ingezet om de gelovigen tot een vroom en deugdzaam leven te brengen. Poirters wil met zijn adviezen de jonge echtelieden leren hoe ze zo kunnen leven dat ze na hun dood in de hemel kunnen worden opgenomen.

Calvinistisch vadertje Cats

Cats’ bekendste embleembundel is Sinne- en minnebeelden. ‘Zinnebeeld’ is het Nederlandse woord voor ‘embleem’, bedacht door Roemer Visscher. Het betekent: ‘beeld vol zin, betekenis’. De bundel Sinne- en minnebeelden bevat dus betekenisvolle beelden over de liefde. Deze wervende titel verving de oorspronkelijke Latijnse titel uit 1618 (Silenus Alcibiadis, sive Proteus) die Cats achteraf toch te moeilijk vond. Sinne- en minnebeelden werd een kassucces: er verschenen herdrukken in allerlei formaten en uitvoeringen.

Hij kreeg later de bijnaam ‘vadertje Cats’, omdat hij heel wat mensen wist te bereiken. Wie weinig geld had, kocht een kleine goedkope uitgave, en wie een net getrouwd stel een mooi huwelijksgeschenk wilde geven, schafte een duur en groot exemplaar aan. Hij richtte zich ook niet alleen tot het jonge huwelijkspaar, maar voegde speciale teksten toe bij de afbeeldingen die ook voor latere leeftijdsfasen boeiend waren. Zo kreeg elke pictura drie onderschriften: één toepassing op de liefde, één toepassing in maatschappelijk kader en één in religieus kader.

Nooit lelijk lief, noch schonen koolzak

Een voorbeeld van zo'n 'sinne-en minnebeeld' is Nooit lelijk lief, noch schonen koolzak ('Een geliefde is nooit lelijk en een koolzak nooit mooi'), zie afbeelding hiernaast.

 

Audio file
Fragment voorgelezen door Ad Leerintveld

O zoete razernij! Hoe kan ’t de minne voegen?
De sim schept in den aap een wonder groot vernoegen.
Al waar ooit Venus’ kind zijn gulden pijlen schiet,
daar woont de schoonheid zelf, hoewel die niemand ziet.
Al zijn er in het lief, al zijn er honderd vlekken,
men vindt terstond een kleed om alle vuil te dekken:
den stouten noemt men vrij; wie dronken is, verheugd.
De liefde weet de feil te trekken tot de deugd.

O wat een heerlijke dwaasheid! Hoe kan de liefde dit voor elkaar krijgen?
De moederaap schept in haar jong een wonderlijk groot plezier.
Waar ook Cupido ooit zijn gouden pijlen op richt,
daar woont de schoonheid zelf, hoewel niemand die ziet.
Wie maar verliefd is, vindt – al zijn er honderd vlekken –
meteen wel een kleed om al het vuil te bedekken.
Wie verliefd is, houdt ‘brutaal’ voor ‘vrij’, en ‘dronken’ voor ‘blij’.
De liefde weet van een ondeugd een deugd te maken.

Aan de jeugd geeft Cats dus de boodschap ‘Liefde maakt blind’; het speelse motto waarin de geliefde met een kolenzak wordt vergeleken, geeft hij op lachwekkende manier aan dat zo'n verblinding niet zonder gevolgen is. 

In de maatschappelijke scriptura bij dezelfde pictura legt hij uit dat ouders hun eigenschappen op hun kinderen overdragen. Hij waarschuwt de mannen: wil je weten hoe je vrouw is, kijk dan naar haar ouders. 

Men erft van zijn ouders niet alleenlijck goet en bloedt, maer menichmael oock der selver uyterlijcke sieckten ende innerlijcke ghebreken. Want gelijc den Poët seyt, 

De tacken aerden na de stam, 
Van 'tquade noyt yet goedts en quam.

In de derde, religieuze, subscriptio verwijst Cats naar de eerste brief van Petrus (4: 8). Daar wordt de positieve kracht van de liefde genoemd: zij kan de zonden bedekken en zorgen dat mensen elkaar niet te hard vallen.

Katholieke priester Poirters

Poirters’ beroemdste werk is Het masker van de wereldt afgetrocken (1645) (een uitgebreidere versie van een bundel waarmee hij eerder succes had gehad: Ydelheit des wereldts). Hij schrijft het boekje razendsnel: op een kleine drie maanden is het klaar voor de drukpers. Op dat sneltempo schreef hij een stichtend volksboek dat ontzettend populair werd: wel 100 keer werd het opnieuw gedrukt. 

De titels tonen goed waar het Poirters om gaat: hij wil menselijke gebreken en misstanden aan de kaak stellen en de gelovigen helpen door de verblindende schijn van de wereld (geld, goederen, macht en aanzien) heen te kijken.

Poirters’ wordt dan wel eens ‘de Brabantse Cats’ genoemd, maar het is niet zo dat zijn werk een rooms-katholieke versie van het calvinistische voorbeeld is. Hij nam weinig letterlijk uit Cats’ emblemen over, maar heeft net zijn eigen stijl. Zo horen niet alleen versjes bij zijn prenten, maar ook vaak langere verhalen die zijn boodschap nog meer moeten verduidelijken.

Bij het onderstaande embleem van twee geliefden die te diep in de bijenkorf hebben gegrepen en nu door de woedende bijen gestoken worden, schreef hij een gedicht met de titel ‘Zoetigheid, zottigheid’. De eerste 40 regels geven een uitgebreide beschrijving van het ongelukkige paar, onder de titel. Dan volgt de les 'Wellusten zijn vol leedwezen' (zie afbeelding hiernaast):

Wellusten zijn vol leedwezen
Een lering dan hier tot besluit,
en trekt daar nutter honing uit.
Wilt gij zijn van de stralen vrij?
Zo wacht u van de snoeperij.
Want wie had ooit in ’t eerst genucht
die niet en heeft in ’t laatst gezucht?
De biënkorven en de min
die hebben altijd angel in.

Hoewel Cats en Poirters uit een heel ander milieu komen en er verschillende geloofsovertuigingen op na houden, gebruiken ze toch allebei het medium van het embleemboek om hun morele lessen over te brengen. Ze vertrokken vanuit hun eigen idealen, maar werden allebei ontzettend populair!