Roemer Visscher

Goed rond, goed Hollands
Amsterdam 1547 - Amsterdam begraven 19 februari 1620

De Amsterdamse graanhandelaar Roemer Visscher was rijk, maar hield totaal niet van dikdoenerij en kwam altijd rond voor zijn mening uit. Op de Latijnse school had hij al veel belangstelling voor cultuur. Hij las graag poëzie, bijvoorbeeld van de Italiaan Petrarca, de Fransman Ronsard en de Latijnse auteurs Catullus en Martialis.

Als lid van de Amsterdamse rederijkerskamer De Eglentier begon Visscher al vroeg zelf te dichten, in het Nederlands, want hij vond zijn moedertaal prachtig. Die zou zelfs nog veel beter kunnen worden als er meer aandacht aan de grammatica besteed werd. Samen met Hendrick Spiegel nam hij het initiatief voor de eerste gedrukte Nederlandse grammatica (Twe-spraack vande Nederduitsche letterkunst (dialoog over de Nederlandse grammatica, 1584). Ook vond hij dat er teveel bastaardwoorden in omloop waren. Dus gebruikte hij purismen, zuiver Nederlandse woorden die niet afgeleid waren van een andere taal. Zonodig moesten nieuwe woorden gemaakt worden om bastaardwoorden te vervangen. Nieuwe woorden in de Twe-spraack waren bijvoorbeeld onderwerp, gezegde en meervoud. Voor zijn poëzie gebruikte Visscher purismen zoals quicken (grappen) en brabbeling (luchtige gedichten).

Artistieke avonden

Visscher had een open oog voor de samenleving. Zelf werd hij het middelpunt van een levendig cultureel verkeer, toen hij tussen 1600 en 1620 artistieke avonden bij hem thuis aan de Geldersekade in Amsterdam ging organiseren. Daar kwamen allerlei kunstenaars. Vondel haalde er in zijn gedicht Lof der zee-vaert (1623) herinneringen aan op:

’t zalig Roemers huis
wiens vloer betreden wordt, wiens drempel is gesleten
van schilders, kunstenaars, van zangers en poëten.

Wie op zo’n avond kwam eten, moest een lied zingen. Er werd gediscussieerd over de nieuwste ontwikkelingen in de kunst en de taak die kunst in de jonge Nederlandse Republiek kon vervullen. Visscher speelde ook graag een soort raadselspel, aan de hand van tekeningen van alledaagse voorwerpen en situaties, met een korte spreuk erboven. Hij vertelde zijn gasten wat volgens hem het verband tussen de afbeelding en het motto was en leidde daaruit een diepere betekenis af. De gasten lieten ook hun mening horen. Het spel heette emblemen inventeren (betekenissen bedenken) en sloot aan bij een internationaal renaissancistisch kunstgenre dat in Italië in de zestiende eeuw ontstaan was: de emblematiek.

Emblemen

Emblemen zijn een combinatie van woord en beeld: een afbeelding (pictura), een korte tekst (motto) en een langere tekst, in proza of poëzie (scriptura). De lezer moet deze drie in een logische redenering verbinden en de diepere betekenis ervan ontdekken. Embleembundels waren populair en Visschers gasten drongen aan op publicatie van zijn materiaal. Uiteindelijk deed hij dat in 1614, op 67-jarige leeftijd. De jonge Claes Jansz. Visscher maakte prachtige gravures en Visscher schreef er bondige teksten bij, waarin het improviserende karakter van het gezelschapsspel vaak nog te zien is. Voor het woord emblemen verzon hij de puristische variant Sinnepoppen: poppen (plaatjes) met een zin (een scherpe tekst). Hij legde uit dat de lezer zelf moeite moest doen om te bedenken wat de kern van elk embleem was: ze waren niet bestemd voor Jan en Alleman. Sinnepoppen verscheen bij de bekende uitgever Willem Blaeu en was meteen een groot succes.

De thematiek van de Sinnepoppen was ontleend aan de dagelijkse Hollandse realiteit: zwemmen, schaatsenrijden, schuilen voor de regen, een heimachine uit de bouw, een muizenval, een haan op een kerktoren. De emblemen speelden in op de praktisch ingestelde en commerciële Hollandse burger, die trots was op slimme uitvindingen als de sluizen. Aan de andere kant was Visscher ook kritisch, vooral op gemakzucht en verspilling. Op die momenten werd hij extra humoristisch en scherp. De diepere betekenis die de Sinnepoppen uitdroegen, was dat God overal aanwezig is en alle dingen in de wereld een nuttige plaats heeft gegeven. Wie goed kijkt, ontdekt hoe het zit.

Exonerat et arcet
De kracht van de sluizen zijn bij weinig natiën bekend, maar de Hollanders houden bij naast al haar land van dit gebouw te leen, ’twelk zonder behulp van dien, luttel of niets waard en zoude wezen. Want het tapt de overtollige wateren af, en verhindert dat de schadelijke niet wederom mogen komen. Daarom ist wonder dat de botte Hollanders van den eersten vinder geen Sant gemaakt hebben, schrijvende zijnen naam met gulden letteren in het hoofd van den brevier. Is de rechte Sinnepop van een vroom vorst, die ’t land zuivert van geboeft, door justitie, zodat de inwoonders die deugdelijk zijn te beter mogen groeien en bloeien.

’Ten vangt geen vis
Meest al die de rancket hanteren, zijn al lieden, die de vis uit het net jagen, want wie dat wint, die behoudt luttel in de hand, maer die verliest, die verachtert vierdubbeld. Andere netten worden gebruikt om iets mede te vangen, ’t zij dan vissen of vogelen, tot profijte van de keuken. Maar dit is volkomen praktijke om geld en tijd te korten, ’twelk men tijdkorting noemt. Ende een groot deel van de beminnaars zijn van welige jongelingen snode verachte lacketters geworden, en lopen met kakhielen, met de hielen door de kousen, en geven den bal op in de bane, omdat de verwaande kaatsers door het bokken haar nastelingen niet en zouden breken.

De sluis loost en houdt tegen
De kracht van de sluizen is bij weinig volken bekend, maar de Hollanders hebben bijna al hun land van dit bouwsel in leen, wat zonder de hulp van de sluis weinig of niets waard zou zijn. Want hij laat het hoge water weglopen en verhindert dat het schadelijke water terugkomt. Daarom is het een wonder dat de eenvoudige Hollanders van de uitvinder geen heilige gemaakt hebben en zijn naam niet met gouden letters bovenaan in het gebedenboek hebben geschreven. Een sluis heeft dezelfde betekenis als een dapper vorst, die met rechtspraak het land zuivert van boeven, zodat de inwoners die wel deugdzaam zijn een nog beter leven krijgen.
 

Dat vangt geen vis
De meeste tennissers jagen de vis uit het net, want wie wint heeft weinig in handen, maar wie verliest gaat vierdubbel achteruit. Andere netten worden gebruikt om iets mee te vangen, bijvoorbeeld vissen of vogels, om op te eten. Maar dit is de perfecte manier om geld en tijd erdoorheen te jagen, wat men tijdverdrijf noemt. En veel liefhebbers zijn van rijke jonge mannen waardeloze, verachtelijke kereltjes geworden, die er als schooiers bij lopen met kapotte kousen, en zijn ballenjongens, zodat de verwaande spelers hun broeklinten niet hoeven te breken met bukken.

De emblemen passen binnen het principe van utile dulci van de renaissancistische literatuur: ze brengen tegelijk iets nuttigs (de les) en geven plezier omdat het boeiend is de betekenis van het raadsel te zoeken. Ze zijn ook een voorbeeld van het humanisme, omdat de lezers zelf actief moeten meedenken en beslissingen nemen. Dit humanisme gaf Visscher ook door in de opvoeding van zijn kinderen. Twee van zijn dochters, Anna en Maria Tesselschade, pakten ook de pen op. Anna verzorgde na de dood van haar vader een uitgave met eigen bewerkingen van de Sinnepoppen.