Frank Martinus Arion (1936-2015) was de belangrijkste zwarte Nederlandstalige auteur van de Nederlandse Antillen. Met zijn debuutroman Dubbelspel schreef hij de eerste Antilliaanse roman vanuit een geheel zwart perspectief: de hoofdpersonen zijn Antillianen en al hun gedachten en ideeën cirkelen om de vraag hoe zij hun leven kunnen vormgeven op het eiland Curaçao. Arion maakte een droomstart met dit boek: hij kreeg er de Van der Hoogtprijs voor en het boek werd talloze malen herdrukt. Overigens had Arion toen al een kleine literaire carrière achter de rug. Hij was in 1955 naar Nederland gegaan en had daar de Antilliaanse schrijver Cola Debrot ontmoet. Via hem kwam in 1957 zijn eerste dichtbundel uit, Stemmen uit Afrika. Daarna verschenen nog enkele dichtbundels in het Papiamentu, de taal van de Benedenwindse Nederlandse Antillen (Aruba, Bonaire en Curaçao). Arion zou zich altijd blijven inspannen voor de taal van zijn eiland. Zo richtte hij de eerste school op waarin het onderwijs geheel werd verzorgd in het Papiamentu en hij promoveerde in 1996 op een proefschrift over het ontstaan van de Antilliaanse taal. In 2008 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar in de taalkunde van het Papiamentu aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen.
Debat
Frank Martinus Arion geldt als iemand die zijn ideeën verkondigt in tal van debatten en artikelen, maar die zijn ideeën ook verpakt in zijn romans. Na Dubbelspel verschenen Afscheid van de koningin (1975), Nobele wilden (1979), De laatste vrijheid (1995), De deserteurs (2006) en de verhalenbundel De eeuwige hond (2001).
Net als in Dubbelspel, dat zijn meest succesvolle boek is gebleven, denkt Arion in al zijn werk na over de verhouding tussen Derde Wereld en westerse wereld, over racisme en discriminatie, over de verhouding gemeenschap-individu en vooral ook over wat het kolonialisme in de wereld heeft aangericht.
Dat er volgens Arion nog steeds sprake is van scheve verhoudingen, bleek toen hij in 2008 een medaille als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau teruggaf. Hij wilde daarmee protesteren tegen de volgens hem neokoloniale betutteling waarmee Nederland de Antillen behandelt bij de onderhandelingen voor de nieuwe staatkundige structuur. Zijn voorbeeld werd gevolgd door enkele Antilliaanse politici.
Domino
Dubbelspel is een verhaal rond vier dominospelende Antillianen en hun vrouwen. De mannen praten over het eiland Curaçao, vrouwen, politiek en geld. De eilandelijke samenleving wordt gekenmerkt door corruptie, uitzichtloosheid en minderwaardigheidscomplexen, deels als nasleep van de koloniale situatie, deels door de onmacht van de mensen zelf. Elk van de vier mannen staat voor een bepaalde klasse op het eiland. Janchi Pau is de clevere scharrelaar. Manchi Sanantonio is een aan grootheidswaan lijdende gerechtsdeurwaarder, type van de man die alleen maar kan dromen van een hoge positie als rechter. Taxichauffeur Boeboe Fiel is ondanks zichzelf tot vakbondsleider gebombardeerd. Chamon Nicolas is de huisjesmelkende Sabaan die er uiteindelijk toch niet echt bijhoort op het eiland. Elk hebben zij hun dubbele agenda, hun dubbelspel. Luchthartige opmerkingen voeren voortdurend de spanning op. In de strategie van de kaartpartners Chamon en Janchi die loeren op de vrouwen van hun tegenstanders, verkrijgt het dominospel nog een extra dimensie.
Emancipatie
Arion laat zien dat vrouwenemancipatie een absolute voorwaarde is, voordat maatschappelijke wantoestanden op het eiland kunnen worden opgelost. Nora, de vrouw van Boeboe Fiel, is de vertegenwoordigster van de hosselende huisvrouw. Zij gaat met allerlei mannen – onder wie Chamon Nicolas – naar bed om eten en schoenen voor haar kinderen te kunnen kopen. Ze haat haar verkwistende man, maar kan uiteindelijk niet van hem loskomen en blijft ook solidair met hem, zelfs tot na het moment dat Chamon Nicolas hem heeft doodgestoken. Manchi’s vrouw Solena is het type van de vrouw die zich in Nederland maatschappelijke ideeën eigen heeft gemaakt over hoe de Curaçaoënaars hun productie ter hand kunnen nemen. Maar zij wordt door haar intellectueel mindere man hard gestraft, wanneer zij een misstap begaat. Uiteindelijk gaat zij er met haar minnaar (Janchi Pau) vandoor. Uit de slotparagraaf, ‘Naspelen’, blijkt dat zij een coöperatieve meubelfabriek hebben opgezet en ook denken aan een coöperatieve partij. Alleen gelijkheid kan het eiland een toekomst bieden.
Dromen en idealen
Niet alleen in de feilloze tekening van de sociale positie van deze zes personen, maar in die van hun gedachten en vooral hun dromen en politieke idealen is Dubbelspel een voorbeeld van hoe een sociaal-politieke roman artistiek kan overtuigen.
Het volgende fragment is geschreven vanuit het perspectief van Nora, de vrouw van Boeboe Fiel. Het dominospel vindt op haar erf plaats en zij vindt dat ze de mannen, en ook al de toegestroomde kijkers, goed moet ontvangen, zelfs al heeft ze daar nauwelijks geld voor:
Men herinnere zich dat Maria, de moeder van Christus (tropenmensen, oudtestamentische of ‘primitieve’, arme mensen, schijnen paradoxaal genoeg allemaal een overeenkomstig geloof te hebben waar al het andere aan ondergeschikt is, en dat is gastvrijheid) in paniek was toen de drank opraakte bij een feest van een kennis van haar en niet eens een feest bij haarzelf thuis, om zich de paniek van Nora in te denken. Nora had bovendien geen zoon die wonderdoener van beroep was. (Haar zoon was op dit moment althans nog niet zo ver.)
Ze had zelf de mannen naar de tafel uitgenodigd voor een borrel, en nu zou ze ineens moeten zeggen, dat de rum opraakte?! Ze dacht aan het barrestaurant op de kruising van de Tulaweg met de Carpataweg waar Chamon Nicolas die middag enkele ronden domino had gespeeld vóór hij bij Boeboe Fiel kwam. Naast dat barrestaurant was ook een winkeltje van een Portugees, dat een fruitwinkeltje heette en dat ’s zondags en om zes uur gesloten hoorde te zijn maar waar men van alles krijgen kon, op alle dagen van de week en op elk uur van de dag; van chocoladerepen tot gymschoenen, tegen alle wetten van het eiland in.
‘Ga,’ zei ze tegen Ostrik, die naast haar met het afdrogen van de borrelglazen stond te helpen, ‘naar de grote slaapkamer. Onder het beeld van het Heilige Hart van Jezus daar, in de holte onder dat beeld, vind je vijftien gulden. Néém dat en koop bij de Portugees een fles rum van een gallon.’
Ze sprak in zijn oor; snel en fluisterend, omdat de mannen die voor haar op hun borrel stonden te wachten, met dit alles niets te maken hadden. Maar Ostrik was zo verrast door het feit dat de vijftien gulden er was, dat hij zijn moeder met open mond bleef aankijken en zich niet bewoog.
‘Ga!’ zei ze, harder en gebiedender. Ze kon nu nog nauwelijks één ronde gaan.
‘Rum?’ fluisterde hij terug. ‘Rum?’ Want dat was zijn tweede verbazing, dat zij met dat belangrijke geld rum wilde kopen.
‘Maar dat kán toch niet mama! Ik heb toch…’
‘Ga ogenblikkelijk! Je ziet toch, kind, dat deze rum hier aan het opraken is?! Je schoenen komen wel. Maak je geen zorgen. Je wilt toch niet dat we voor al deze mensen hier ons gezicht verliezen? (p. 338-339)
Dit fragment geeft de mentaliteit van het eiland met al zijn pijnlijke tegenstellingen goed weer. Het gaat altijd allereerst om het ophouden van de schone schijn, zelfs als daar de eigen vooruitgang aan opgeofferd moet worden. Ostrik heeft schoenen nodig, omdat hij anders niet op zijn school wordt toegelaten. Schrijnend is natuurlijk dat nu het geld er eindelijk is, dat wordt opgemaakt aan de drankzucht van de mannen. Arion geeft de tekst hier ook een historische verwijzing mee: in de slaventijd was het slaven verboden om schoenen te dragen; alleen vrije burgers was dat toegestaan. Symbolisch zegt Arion dus dat de Antillianen nog altijd niet aan de slavernij zijn ontsnapt. In de ‘Antillianisering’ van zijn verhaal is Frank Martinus Arion zelfs zover gaan om de bestaande namen van wegen op Curaçao (zoals de Winston Churchillweg) te vervangen door namen als eerbetoon aan Antilliaanse slavenopstandleiders als Tula en Carpata.
Nagekomen flessenpost
Frank Martinus Arion schreef met Dubbelspel een van de meest opzienbarende en een van de meest geliefde Nederlandstalige romans van na 1945. Er zit in Dubbelspel veel tragiek van een eilandbevolking die naar manieren zoekt om zelf een zinvol bestaan op te bouwen. Er is maar een enkeling die slaagt. Dat blijkt als het spelletje domino helemaal uit de hand loopt.