Petronella Johanna de Timmerman

Natuuronderzoeker en dichteres
Middelburg 31 januari 1723 of 2 februai 1724 - Utrecht 2 mei 1786
Geschreven door Feike Dietz en Suzanne Voets

Voor achttiende-eeuwse vrouwen was het niet vanzelfsprekend om te dichten of om natuurkundig onderzoek te doen. Petronella Johanna de Timmerman deed het allebei. Juist de combinatie was voor haar belangrijk: zowel literatuur als meetinstrumenten hielpen haar om de wereld te begrijpen. En door het beter begrijpen van die wereld kwam zij dichter bij God.

De ‘buitengewoone wetenslust’ 

Na het overlijden van Petronella Johanna de Timmerman stelde haar man Johan Friedrich Hennert een bundel samen met haar gedichten: Nagelaatene gedichten (1786). Het kwam wel vaker voor dat echtgenoten het werk van hun vrouw publiceerden en voorzagen van een inleiding om dat werk aan te prijzen. De inleiding van Hennert was echter uitzonderlijk: hij maakte een levensbeschrijving van maar liefst dertig pagina’s. Levensbeschrijvingen van vrouwen uit deze periode zijn tamelijk schaars, dus dit is een bijzonder historisch document. Zoals gebruikelijk in het genre van de levensbeschrijvingen, liet Hennert zien dat de kwaliteiten van zijn vrouw al in haar jeugd tot ontwikkeling waren gekomen. Hij beschrijft hoe haar vader, Pieter de Timmerman, ‘al vroegtijdig in zijne dogter zeldzaame vermogens, een buitengewoone wetenslust, en eene bijzondere oplettendheid tot de Landkaarten en Hemel-globe bespeurde’. Ook haar liefde voor boeken ontstond in haar jonge jaren: vanaf haar veertiende schreef ze gelegenheidsgedichten, huwelijkszangen en vaderlandslievende poëzie.

Organisatietalent en denkkracht

De Timmerman komt in Hennerts levensbeschrijving naar voren als een gestructureerde vrouw die zich met een meetkundige precisie op haar werkzaamheden stortte. Die kwaliteit gebruikte zij als zij natuurkundig onderzoek deed, maar ook in het leertraject dat daaraan voorafging. Na de dood van haar eerste man organiseerde ze zelf de omstandigheden die haar zouden helpen stapsgewijs de eigen onderzoekskwaliteiten te verbeteren. Zij verzamelde de juiste instrumenten, legde een eigen, veelomvattende bibliotheek aan en verdiepte zich in talen, astronomie en vervolgens de wiskunde. 

Zo gestructureerd als zij haar leertraject en haar natuurkundig werk aanpakte, zo gestructureerd was zij ook als het ging om huishoudelijke taken. Hennert beschrijft dat haar kasten eruitzagen als ‘welgeschikte winkels’, en prijst de ‘treffelijke orde’ van haar spullen. Op deze manier overtuigde hij zijn lezers ervan dat zijn vrouw haar huishoudelijke taken zeer serieus nam. Dat was belangrijk, want de angst bestond dat vrouwen die zich bezighielden met wetenschap en literatuur hun huishouden zouden verwaarlozen. Of nog erger: dat zij door het ontwikkelen van ‘mannelijke kwaliteiten’ op het terrein van wetenschap en literatuur hun ‘vrouwelijke kwaliteiten’ zouden verliezen. Hennert wil de lezer ervan overtuigen dat dat allemaal niet aan de orde was bij De Timmerman; zij scheen een aanvaardbare balans gevonden te hebben tussen deze verschillende kwaliteiten. Door de manier waarop zij het huishouden bestierde, gebruikte zij de hele dag door haar geheugen. Terwijl mannen hun kennis opzochten in boeken, vertrouwden vrouwen op het hoofd, of praktische kennis, aldus Hennert: 

Wil de Vrouw iets tot het huishoudelijke gebruiken, moet zij het zonder behulp van boeken, volgens de gemaakte schikking, met haar omzichtig verstand opzoeken. Het onderscheid tusschen den letterkundigen Man en de wijze huishoudelijke Vrouw schijnt daarin te bestaan, dat de een zijne boeken herleest, en de andere alleen met haar vernuft en verstand te werk gaat.

Als de vrouw iets wil gebruiken voor het huishouden, moet zij dat, zonder behulp van boeken, met haar behoedzame verstand opzoeken volgens de schikking die ze heeft gemaakt. Het verschil tussen de letterkundige man en de wijze huishoudelijke vrouw is dat de eerste zijn boeken herleest en de tweede alleen met haar denkkracht en verstand te werk gaat. 

Hij prijst zo niet alleen De Timmerman, maar ook de vrouw in het algemeen: vrouwen konden via hun huishoudelijke taken een denkkracht ontwikkelen waarmee zij zich konden onderscheiden van mannen. Zo weerlegt Hennert het idee dat vrouwen in intellectueel opzicht niet geschikt zouden zijn voor wetenschap.

Onderzoek in gedichten

Ook uit De Timmermans poëzie blijkt haar talent voor structuur en meetkundige precisie. In haar gedichten worden natuurverschijnselen, zoals de metamorfose van een rups, nauwkeurig beschreven en geobserveerd. Daarmee is De Timmerman duidelijk een kind van de Verlichting, waarin het eigen verstand en eigen waarnemingen ingezet werden om de wereld beter te begrijpen. Dat De Timmerman de wereld rationeel probeerde te verklaren, betekent echter zeker niet dat er geen plaats was voor het geloof. 

Haar poëtische observaties en overpeinzingen hebben bij uitstek tot doel om te zien dat Gods hand overal in aanwezig is. De dingen zitten immers zo complex en wonderlijk in elkaar, dat God ze wel geschapen móét hebben. Haar gedichten staan in de traditie van de ‘fysicotheologie’: een vorm van wetenschap waarin het onderzoeken van de natuur helpt om Gods almacht bloot te leggen en te loven. De Timmerman meende dat kennis over de natuur en God leidde tot het ware geloof, en bijgelovigheid overbodig maakte.

Dat blijkt mooi uit ‘Op de staartstar, zich vertoonende in de jaren 1743 en 1744’, waarin zij de komeet onder de loep neemt. Zo’n komeet moeten we volgens haar niet zien als een waarschuwing van God, zoals onwetende mensen doen die door ‘een’ zwarten damp of wolk / Van onkunde’ niet helder kunnen denken. Volgens De Timmerman moeten we de komeet zien als het ‘Borduursel van ’t ontzachlijke Alvermogen’ en de ‘Spiegel van het Goddelijk Verstand’. Ofwel: de komeet is gemaakt door God en weerspiegelt Zijn almacht. Het werk en de kunde van God kunnen we alleen maar begrijpen als we het verschijnsel natuurkundig benaderen en heel precies observeren: 

   Voorbarig Mensch, leg uw vooroordeel neêr,
   Zoo ’t niet te diep geworteld is, en leer
Met uw begrip eens door die nevels dringen,
    
   Onbedachtzame mens, neem afstand van uw vooroordeel,
   Als dat tenminste niet te diep geworteld is, en leer
Om met uw verstand door de nevels van vooroordelen heen te dringen