Miep Diekmann

Boeken die lezers ‘leef- en leeskritisch’ maken
Assen, 26 januari 1925 – Scheveningen, 9 juli 2017
Geschreven door Helma van Lierop-Debrauwer

"Miep Diekmann behoort tot het soort mensen dat gevraagd of ongevraagd altijd haar mening geeft" (Verroen 2013, z.p.). Met deze typering slaat collega-auteur Dolf Verroen de spijker op zijn kop. Miep Diekmann had haar hele leven een scherp oog voor misstanden in de maatschappij en verzette zich openlijk tegen alle vormen van machtsvertoon: ze was tegen de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen, tussen zwarte en witte mensen en tussen kinderen en ouders. Haar opvattingen verwoordde ze in interviews, lezingen, recensies én in haar jeugdboeken. De basis voor haar voortdurende strijd tegen sociale onrechtvaardigheid werd gelegd in de tijd dat ze als kind op de Nederlandse Antillen verbleef. In deze multiculturele omgeving werd zij zich ervan bewust dat sommige mensen wel gezien en gehoord worden en andere niet.

De Nederlandse Antillen

Maria Hendrika Jozina Diekmann werd op 26 januari 1925 in Assen geboren als de oudste dochter van Johannes Mathias Diekmann en Maria Jozina Venteville. Na haar volgden nog twee meisjes: Henny en Netty. Na de benoeming van Mieps vader tot commandant van het Nederlandse Korps Militaire Politietroepen (KMP) op Curaçao, verbleef het gezin van 1934 tot 1938 in Willemstad. Voor Miep zijn het jaren geweest die haar voor de rest van haar leven hebben gevormd. Daar werden haar ogen geopend voor de machtsverschillen tussen zwarte en witte mensen en tussen mannen en vrouwen, en ze leerde er van haar vader ‘ogen in het achterhoofd’ te hebben, dat wil zeggen voorbereid te zijn op alle uitdagingen van het leven. De Antillen hebben haar sindsdien niet meer losgelaten: veel van haar jeugdboeken spelen zich af op de Antillen, ze coachte beginnende Antilliaanse auteurs en hielp bij de opbouw van uitgeverij Charuba op Aruba. Zo wilde ze de Antillianen ondersteunen in hun ontwikkeling naar meer zelfbewustzijn.

De jaren veertig

Niet alleen de jaren op de Antillen hadden een grote impact op Miep Diekmann. Hetzelfde geldt voor de jaren veertig, de periode tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Haar ouders scheidden en haar vader kreeg een nieuwe relatie, waaruit Mieps halfzusje Liesbeth werd geboren. Miep woonde het grootste deel van de tijd bij haar vader en maakte van dichtbij mee hoe haar vader na de oorlog als collaborateur werd vastgezet. Zijn gevangenschap was voor Miep een zeer pijnlijke ervaring.

In 1948 trouwt Miep met de journalist Anton Kamphoff met wie ze twee kinderen krijgt: Matthijs en Jeroen. Na de scheiding in 1954 blijven de jongens bij hun vader: een bewuste keuze, maar wel een waarover Miep altijd is blijven nadenken.

‘Leef- en leeskritisch’

Miep heeft in haar leven veel lastige keuzes moeten maken. Het verklaart haar engagement als jeugdauteur. Ze wilde jongeren naar eigen zeggen ‘leefkritisch en leeskritisch maken’. ‘Leefkritisch’, omdat ze kinderen en jongeren via ontmoetingen met boekpersonages wilde voorbereiden op de mogelijkheden en beperkingen van het leven en wilde stimuleren hun verantwoordelijkheid te nemen. ‘Leeskritisch’, omdat ze de leessmaak van haar lezers wilde ontwikkelen. In haar jeugdboeken realiseerde ze beide doelstellingen door inhoud en vorm zorgvuldig op elkaar af te stemmen. Vooral de psychologische uitwerking van haar personages vond Diekmann belangrijk, omdat ze daarin haar pleidooi voor gelijke rechten voor iedereen – de rode draad in haar werk – het beste tot haar recht kon laten komen.

De noodzaak om stelling te nemen

Miep Diekmanns levensmotto was dat je stelling moest nemen in het leven, want wanneer je dat nalaat, dan doen anderen dat voor je (Broek 2013). Dit maatschappelijke engagement is echter nog niet zichtbaar in haar debuut Voltooid verleden tijd (1947), een traditionele meisjesroman. Ze spreekt zich voor het eerst uit over sociale ongelijkheid in haar Caribische romans. In De boten van Brakkeput (1956), dat beschouwd wordt als haar literaire doorbraak, gebeurt dat nog voorzichtig. Het verhaal speelt zich af op de Antillen, maar het perspectief is dat van een witte jongen en het sociale onrecht dat de zwarte bevolking werd aangedaan, is nog geen thema. Diekmann heeft in dit boek nog geen balans gevonden in haar ambitie om kinderen zelf te laten nadenken over maatschappelijke problemen en haar vuur om de oneerlijkheid van het koloniaal bewind in die tijd aan de kaak te stellen. Padu is gek (1957), En de groeten van Elio (1961) en Marijn bij de lorredraaiers (1965) zijn in dat opzicht evenwichtiger. Elio, de zwarte hoofdpersoon uit En de groeten van Elio is zelfbewust en zet zich af tegen koloniale machtsverhoudingen, want "Geen mens is van een ander. Die tijd hebben we gehad" (p. 17). Marijn bij de lorredraaiers is de eerste Nederlandse historische jeugdroman die aandacht vraagt voor de donkere kanten van het kolonialisme, zoals de slavenhandel.

Het boek waarin haar strijd tegen sociale onrechtvaardigheid het opvallendst wordt verbeeld en waarin haar leven en werk samenkomen, is de autobiografische roman De dagen van Olim (1971). De roman staat qua inhoud en literaire vorm op de grens tussen jeugd- en volwassenenliteratuur. Het eerste deel gaat over de ervaringen van de veertienjarige Josje op Curaçao, het tweede deel speelt zich dertig jaar later af wanneer ze als volwassen vrouw naar het eiland terugkeert. In De dagen van Olim verwoordt Diekmann via Josje heel expliciet haar woede over het racisme en seksisme op het eiland. Seksisme is de belangrijkste reden dat Josje een hekel heeft aan typische meisjesboeken. Ze gaan immers alleen maar over fatsoenlijke meisjes die zich verloven met fatsoenlijke jongens. Nooit gaat het over: "(…) jongens, die in je bloesje grabbelden; over aangewaaide ooms met hun handen onder je rokken; over het vriendje van je moeder dat een kind maakt bij de meid" (p. 95).

Diekmann heeft vooral van zich laten horen door middel van jongerenromans, omdat ze vond dat er voor adolescenten in de jaren vijftig en zestig nauwelijks goede boeken waren. Daarnaast was ze ook succesvol met boeken voor peuters en kleuters, zoals het met een Gouden Griffel bekroonde Wiele wiele stap (1977).

Waardering

In 1970 kreeg Miep Diekmann de Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur. Recensenten waren destijds eveneens positief over haar boeken. Vandaag de dag is het grote publiek niet meer bekend met haar werk. Deskundigen op het gebied van de Nederlandse jeugdliteratuur besteden nog wel steeds aandacht aan haar boeken. Een Land van waan en wijs (2014), een geschiedenis van de Nederlandse jeugdliteratuur, prijst vooral Diekmanns rol in de ontwikkeling van adolescenten- of jongerenromans. Daarnaast wordt haar inzet voor meer erkenning van jeugdliteratuur als volwaardig literaire genre benadrukt.

Lawines razen: podcast over kinderboekklassiekers

Een podcast waarin klassieke Nederlandstalige kinderboeken opnieuw gelezen en besproken worden met schrijvers van nu. In deze aflevering: Total Loss, weetjewel van Miep Diekmann.