Hugo Pos
Hugo Pos was een Nederlandstalig schrijver van Surinaamse afkomst. Hij heeft veel korte verhalen geschreven, een genre waarin Godfried Bomans, J.M.A. Biesheuvel en F.B. Hotz furore hebben gemaakt. Ook hij schreef een reeks bundels met kwatrijnen, de vierregelige versvorm waarin vooral Willem de Mérode, Jacob Israël de Haan, P.C. Boutens en E. du Perron uitblonken. Bijzonder was verder dat Hugo Pos zijn literaire carrière in feite pas begon toen hij op 72-jarige leeftijd de verhalenbundel Het doosje van Toeti publiceerde; hij zou tot aan zijn dood nog bijna twintig boeken schrijven.
Hugo Pos stamde uit een gegoede Surinaams-Joodse familie, maar hij werd niet religieus maar liberaal opgevoed. Op zijn veertiende ging hij naar Nederland. Hij volgde het gymnasium en studeerde rechten in Leiden en Parijs. Bij de capitulatie van Nederland in 1940 ontvluchtte hij Europa door over Finland, Rusland en Japan de aardbol om te trekken, naar Canada en uiteindelijk Suriname. Na de oorlog werd hij in Tokio en Yokohama rechter voor de zo genoemde minor war crimes. Via Nederland keerde hij terug naar zijn geboorteland, waar hem een carrière wachtte in de rechterlijke macht. Hij werd ook voorzitter van het toneelgenootschap Thalia en schreef toneelstukken en hoorspelen. Na 1964 werkte hij weer in Nederland in de rechterlijke macht. Voor Het Parool schreef hij over Surinaamse en Caribische literatuur, voor Trouw over literatuur uit Japan en India.
Schuld en onschuld
Het doosje van Toeti (1985) bundelt zeven verhalen vanuit het perspectief van een jongen van tien tot veertien jaar. Ze geven een beeld van de stad Paramaribo rond de jaren twintig zoals de jongen die toen waarnam. De verbeeldingskracht van de jongen maakt de werkelijkheid fantastischer, soms mythischer dan zij voor de gewone beschouwer is. Misschien is het mooiste verhaal ‘De wet van Aptailo’: daarin meent de jongen een dwaze vrouw die op straat een beroerte krijgt, van de dood te redden door haar Surinaamse woorden toe te schreeuwen, maar hij kent zelf de betekenis van die obscene woorden niet en wordt door de omstanders weggejaagd.
Hugo Pos schreef met een inlevend vermogen dat de dingen in een mild daglicht stelde. In het Aptailo-verhaal gaat het over schuld en vooral onschuld en de onrechtvaardigheid die de goed bedoelende jongen tegenkomt. Ook de afstand in tijd speelt in veel verhalen een rol: mensen worden milder, of blijken na verloop van tijd zaken die ooit dramatisch leken in een heel ander daglicht te zien. Voor de verhaalsetting put Pos uit de drie geografische coördinaten die zijn leven bepaald hebben: Suriname, Nederland en Oost-Azië. Bijna altijd draait het bij Pos om de afstand in tijd tussen twee gebeurtenissen. Een sterfgeval roept bijvoorbeeld beelden op van een voorval lang geleden. Maar er is dan geen sprake van terugkijken - wat memoires opgeleverd zou hebben - maar van een combineren van toen en nu:
Je kunt tien, veertig jaar na iemands dood geen foto van de dode meer maken, je zult je moeten behelpen met de foto's die bij het leven zijn gemaakt. Dat schept een afstand, een afstand die elk jaar groter wordt, zou je zo denken. Toch is dat niet zo: door ouder te worden groei je juist naar de doden toe, je zult ze eens, straks inhalen. Het groeiproces gaat in omgekeerde richting.
Erotiek en humor
Het bereik van de verhalen uit De ziekte van Anna Printemps (1987) en Het mausoleum van de innerlijke vrede (1989) was ruimer naar tijd en plaats dan de debuutbundel: van 1920 tot 1960 en van Paramaribo tot Sydney. De eerste drie bundels zijn wel eens een drieluik genoemd, maar thematisch en compositorisch is dat niet goed vol te houden. De bundels Van het een (1992), Voorbij Confucius (1996) en De ongewisse tijd (1999) bouwden bovendien Pos' vroegere thematiek consequent uit, zodat de ‘trilogie’ zeker geen afzonderlijke plaats in zijn oeuvre is gaan innemen. Wel werden intrige en vertelperspectief vaak complexer en het aandeel van elementen ontleend aan het leven van de schrijver kleiner. Erotiek en humor maken vaak deel uit van zijn verhalen.
Pos heeft zijn leven op uiteenlopende wijzen en met telkens andere invalshoeken en details verwoord. In interviewvorm deed hij dat tegenover Jos de Roo in Oost en West en Nederland (1986). De bundel Reizen en stilstaan (1988) gaf journalistieke stukken en reisreportages. Voor het autobiografische relaas In triplo (1995) ontving hij de E. du Perron-prijs. Over de wijze waarop hij het materiaal van zijn leven gebruikte, zei hij zelf in het verhaal ‘Net als Pirandello’ uit Voorbij Confucius:
‘Ik lees geen boeken meer, ik verzin ze. Dat wil zeggen ik verzin een plot. En die plot vul ik op met mensen die ik eens heb ontmoet. Mensen te scheppen uit het niets, die helse arbeid - het bijvoeglijk naamwoord zegt het al - laat ik aan God over. Ik kleed een stuk of wat etalagepoppen aan die dan op bedrieglijke wijze even tot leven komen.'
Een mooi voorbeeld daarvan is ‘Albina la Coquette’ uit Het mausoleum van de innerlijke vrede. Dat verhaalt de tragiek van een relatie tussen een eenzame districtscommissaris en een zwakzinnige inheemse vrouw - die hem later bruusk van zich afstoot wanneer haar man na een jarenlang verblijf in het bagno (de gevangenis van Frans-Guyana) terugkeert.
Kwatrijnen
Met zijn kwatrijnen betoonde Hugo Pos zich een waardig navolger van de man die het genre ooit groot maakte: de Perzische dichter Omar Khayyám (1048-1123). In de korte vorm van vier regels legt Pos vaak een mini-anekdote neer gevolgd door een slotregel waaruit berusting en wijsheid spreekt. De titels van zijn bundels zoals Voordat ik afreis (1993), Tot in de nde nde graad (1998) en Het talmen van de tijd (2000) geven al aan dat iemand aan het woord is die aan het einde van zijn leven de balans opmaakt, of die zelfs in de wachtkamer van de dood leeft. Om de soms sceptische en meestal relativerende kijk op het leven noemde Pos ze zelf ‘nestoriaanse kwatrijnen’:
Soms denk ik, mooi zo, alles is geweest,
nou niet meer janken en de pret verstoren,
hoe of je het ook bekijkt, van achteren en van voren,
geen christenmens kwam ooit terug van weggeweest.
Vlindervanger (Gezongen Gedicht)
Bekijk hier drie kwatrijnen van Hugo Pos, op muziek gezet door Tineke Slats.