Zo was Curaçao

John de Pool, 1935/1961
Geschreven door Liesbeth Echteld

Veel schrijvers waren er niet in de eerste helft van de twintigste eeuw op het eiland Curaçao. De strijd om welke taal de voorrang moest krijgen – Nederlands, Spaans of Papiamentu – was volop bezig. Iets ervan zien we in het werk van de interessante figuur van John de Pool.

John (Johan Joseph) de Pool werd in 1873 geboren op het eiland Curaçao en overleed in 1947 in Panama. Curaçao had gedurende zijn leven nog geen autonome status binnen het Koninkrijk der Nederlanden, zoals dat sinds 10 oktober 2010 wel het geval is.

Idyllisch

Toen John de Pool opgroeide, was het eiland Curaçao sterk verbonden met de omringende Spaanssprekende wereld op politiek, sociaal en economisch gebied. Dit was ook in het culturele leven op het eiland zichtbaar. In Del Curaçao que se va: páginas arrancadas de “El libro de mis Recuerdos”, uit 1935, in 1961 vertaald in het Nederlands onder de titel Zo was Curaçao, komt dit duidelijk naar voren. In het werk beschrijft De Pool het eiland Curaçao vanuit Panamá City. Het was zijn streven, aldus zijn korte inleiding, om, inmiddels op leeftijd en met een veelzijdige loopbaan als schrijver, essayist, kenner van de Spaans-Amerikaanse geschiedenis, fotograaf, journalist, beeldend kunstenaar en (top)schermer, met dit werk niet alleen de lezer te plezieren, maar ook en vooral om de lezer een goed beeld van de Curaçaose samenleving uit zijn jeugd te geven. Zijn geheugen en feitenmateriaal verkregen van vrienden, doorgaans behorend tot de witte of lichtgekleurde bovenlaag van het eiland, vormen de basis voor de 74 korte hoofdstukken over uiteenlopende onderwerpen waar het boek uit bestaat. Door de authentieke, persoonlijke manier waarop De Pool zijn gedachten verwoordt, doen deze hoofdstukjes denken aan cursiefjes en aan columns zoals die sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw in dagbladen verschijnen.

Een voorbeeld uit het hoofdstuk 'Het leven in die dagen' (1961, p.14):

‘en zou het Curaçaose leven van een halve eeuw geleden “idyllisch” kunnen noemen. Ontegenzeglijk was het patriarchaal, genoeglijk en rustig. Ondanks de verscheidenheid van kringen die voor bijzondere gevoelens of bepaalde affiniteiten clans vormden, bestond onze gemeenschap uit één grote familie.
Vrienden waren intieme vrienden en ze bewezen elkaar wederkerig diensten, volkomen belangeloos en alleen maar door een behoefte daartoe gedreven. Het was niet denkbaar, dat men vrienden de handtekening onder een borgtocht weigerde. Men vond het onwaardig kwitanties te vragen. Het gegeven woord betekende meer dan een pak ondertekende en gezegelde documenten.

Thema's 

De veelheid aan thema’s die De Pool aansnijdt laten zich globaal in verschillende categorieën indelen. Zo is er sprake van beschrijvingen van zeden en gewoonten die in relatie staan tot verschillende levenscycli. Er wordt bijvoorbeeld aandacht geschonken aan de Eerste Heilige Communie met een verwijzing in het Papiaments naar de zogenaamde pikidó di punta [kruimelpikkers], gasten die van het ene communiefeest naar het andere trokken en zich uitbundig te goed deden aan voedsel en drank. Verder schrijft De Pool over verlovingen en huwelijken en begrafenissen. Er is een tekst over de nachtwake en het dodenritueel, met een beschrijving van de nachtwake met geweeklaag naast de kist, dat acht dagen kon voortduren volgens het aparte hoofdstukje Ocho dia [Acht dagen]. Verder zijn er stukken over het vieren van Kerst, over de Heilige mis in de kapel, over de Zeu (een oogstfeest, met een verwijzing naar Afrikaanse gewoontes, bij het binnenhalen van de mais).

De hoofdstukken over de eetgewoontes van vroeger vormen de tweede categorie. Favoriete gerechten passeren de revue, zoals het typisch lokale gerecht funchi (van maismeel) met funchi koe giambo [maismeel met oker], funchi koe cadusji [maismeel met zuilcactus], bonchi [boontjes], en sopi di tamarein en di guayaba [soep van respectievelijk tamarinde en guayaba].

De hoofdstukken over de manier van kleden en de mode vormen een derde categorie, met bijvoorbeeld speciale aandacht voor de hoofddoek (lenzu di kabes), die na een ingewikkeld proces van vouwen en opstijven, veelvuldig door sommige vrouwen werd gedragen.

Een volgende categorie die te onderscheiden valt, is het onderwijs. De Pool noemt belangrijke onderwijzers van vroeger zoals dr. Miguel Antonio Baralt (pater Baralt), oorspronkelijk uit Maracaibo (Venezuela) van het Concordia College, en Maikel Römer, die lange tijd in Venezuela onderwijzer was en op latere leeftijd ook op Curaçao als zodanig actief was. De Pool bespreekt particuliere scholen met het Spaans of Engels als instructietaal. In een apart hoofdstuk is er aandacht voor het Sint Thomas College, met leerlingen uit de omringende Spaanssprekende wereld die speciaal voor het volgen van onderwijs naar Curaçao waren gekomen. In het hoofdstuk over de Civilisadó, een blad bijna geheel in het Papiaments, gaat De Pool ook in op het feit dat een beweging ontstaat die leidt tot een Papiamentstalige school.

Vrijheidsstrijders

Het culturele leven zou tot een vijfde categorie gerekend kunnen worden, met verwijzingen naar de lokale literatuur, het muziekleven en musici, de wereld van kranten, tijdschriften en boeken. De Pool onderstreept in een apart hoofdstuk het belang van Agustín Bethencourt, oorspronkelijk van de Canarische Eilanden, een uitgever (ook van kranten en weekbladen), drukker en musicus, die heel veel voor het culturele leven op Curaçao heeft betekend. Ook zijn er lovende woorden voor personen uit vroeger tijd die belangrijk waren voor Curaçao, zij krijgen een apart hoofdstukje: Dr. David Ricardo Capriles, naamgever van de huidige Caprileskliniek op Curaçao; Abraham Chumaceiro, advocaat en essayist; E.S.L. (Lou) Maduro, een bekend zakenman en filantroop; Cornelis (Nene) B. Gorsira, ontdekker van het kalkfosfaat op Curaçao. Speciale aandacht krijgt ook Rebecca Cohen Henriquez, die de gezelschapsvereniging Entre Nous oprichtte en er leiding aan gaf. Andere verwijzingen betreffen belangrijke bisschoppen en gouverneurs (met de toevoeging door De Pool ‘die ik mij herinner’, waarmee de schrijver impliciet aangeeft, dat er nog meer belangrijke personen zijn die het waard zijn om door hem besproken te worden.

Historische gebeurtenissen van betekenis en belangrijke historische sleutelfiguren vormen een zesde categorie. De Pool noemt twee belangrijke vrijheidsstrijders van Curaçao, die tijdens de onafhankelijkheidsstrijd in de omringende Spaansprekende wereld een belangrijke rol speelden, Manuel Carel Piar en Luis Brion. Er wordt in een van de hoofdstukken melding gemaakt van het verblijf (in 1812) op Curaçao van de Zuid-Amerikaanse vrijheidsheld Simón Bolívar, wiens zusters een tijdje op Curaçao verbleven.

Spaanssprekende wereld

De interesse van De Pool voor de Spaanssprekende wereld die Curaçao omringt, resulteerde niet alleen in passages in Del Curaçao que se va, over bijvoorbeeld Simón Bolívar, Manuel Carel Piar en Pedro Luis Brion, maar leverden ook aparte werken of studies op. Eén van die werken is El primer chispazo de genio, ook uit 1935, later heruitgegeven als Bolívar en Curaçao (1988), een publicatie met een versie van het werk in het Spaans en daarnaast in het Nederlands. Deze novelle heeft als hoofdthema de invloed van de Joodse Curaçaoënaar Mordecay Ricardo (1771 – 1842), advocaat en later procureur, op de politieke ontwikkeling van de Zuid-Amerikaanse leider Simón Bolívar, tijdens diens korte verblijf op het eiland. Bolívar blijkt na zijn vertrek van Curaçao, zijn visie op de toekomstige ontwikkeling van Latijns-Amerika aan het papier te hebben toevertrouwd. Dat zou het zogeheten Manifiesto de Cartagena worden. Simón Bolívar keerde terug naar het Latijns-Amerikaanse continent om zich uiteindelijk tot de belangrijkste legerleider in de bevrijdingsoorlogen tegen Spanje te ontwikkelen. Bolívars verblijf op Curaçao lijkt een keerpunt in diens leven te hebben bewerkstelligd met daarbij een belangrijke rol voor Mordechay Ricardo.

Het werk van John de Pool is ook nu nog van belang omdat het een persoonlijk en indringend beeld geeft van het culturele gezelschapsleven, ‘sociabiliteit', van het eiland Curaçao rond de wisseling van de 19e naar de 20e eeuw, een periode waar de schrijver nostalgisch aan terug denkt.