Erich Zielinski

Advocaatschrijver
Bonaire, 23 maart 1942 - Willemstad (Curaçao), 15 februari 2012
Geschreven door Jeroen Heuvel

Erich Wilhelm Hermann Zielinski is tijdens de Tweede Wereldoorlog geboren in het interneringskamp Zeebad op Bonaire. Op dit Nederlands-Antilliaanse eiland zijn toen alle Duitsers die in de Antillen woonden, zoals ook zijn vader, gevangengezet. Erich heeft dit altijd bizar gevonden. Wellicht is zijn gevoel om op te komen tegen onrecht daar ontstaan. Op jonge leeftijd gaat hij naar Nederland, haalt er zijn onderwijzersdiploma en studeert er rechten. Hij voelt zich verwant aan de opkomende generatie die zich kritisch opstelt tegenover de oudere generatie, de jongeren die protesteren tegen het gezag. Terug op Curaçao is hij in 1965 initiatiefnemer van het rebelse vlugschrift Vitó waarin hij het kolonialisme en de sociale rassenongelijkheid aan de kaak stelt. Hij studeert af als advocaat waarna hij zich volledig wijdt aan het verdedigen van de ‘underdog’: de arme en kansarme burger. Na zijn pensioen verschijnt zijn eerste roman.

De Engelenbron

In 2004 verschijnt zijn eerste roman, De Engelenbron. De advocaat met de vlijmscherpe pen is nu schrijver geworden die het opneemt voor de kleine man die weigert slachtoffer van het gangbare onrecht te zijn. De Engelenbron kreeg een eervolle vermelding bij de bekendmaking van de nominaties van de Gouden Strop, en leverde Zielinski in 2007 de Cola Debrot-prijs op. De hoofdfiguur van dit boek, dat speelt op Curaçao, is de gewezen politieagent Monchín Martina, zoon van een gekleurd dienstmeisje en niet erkend door zijn joodse vader. Hij is ontslagen vanwege een seksuele stommiteit onder diensttijd en verlaten door zijn echtgenote. Het gerecht heeft beslag gelegd op zijn salaris. Als amateurvisser heeft hij zijn eigen bootje. Wanneer de dochter van een van zijn ‘bedvriendinnen’ geld verschuldigd is aan ‘Petchie’, een drugsdealer, voelt Monchín zich geroepen om haar te helpen. Leg de link tussen drugs en een eigen bootje en het avontuur kan beginnen:

Monchín ademde de zeelucht in. Hij hield van het eiland! Hij was weer zijn onrust kwijt, want hij verheugde zich vanwege het vooruitzicht dat hij straks op zee zou varen en het spattende zeewater zou voelen op zijn gezicht. Het leven was er om van te genieten.
Hij boog zich naar voren en zette de radio aan. De muziek volgde hem op straat met de jankende tonen van een man die zijn teleurgestelde Mexicaanse liefde bezong, en Monchín schreeuwde uit volle borst het gedeelte mee dat de pijn weergaf. ‘Tu orgullosa y bonita, yo tan seloso y rebelde…’ Dit was leven.

Om in zijn levensonderhoud te voorzien, moet hij ‘louche zaakjes’ aannemen, wat hem als politieman enorm aan zijn geweten knaagt. Maar hij kan niet anders. Hij gaat wonen in het stadsdeel Otrobanda van de hoofdstad Willemstad met zijn nauwe steegjes, achterbuurten en drugsproblematiek waar illegale Haïtianen, Jamaicanen, Dominicanen en Colombianen wonen. Tegen beloning regelt hij een en ander voor hen. De bewoners van deze wijk kijken bovendien niet op van zijn gedrag en doen ook alsof ze niets weten van Monchins voormalige leven.

Literaire thriller

De tweede roman van Zielinski, De prijs van de zee (2008), zou je een literaire thriller kunnen noemen. Het boek speelt op Bonaire, het geboorte-eiland van de auteur. Het verhaal gaat over een paar vissers op Playa Frans, een afgelegen strandje waar ze elkaar noodgedwongen gedogen en de gezamenlijke visvangst verkopen. De spanning ontstaat wanneer een van de vissers, Djin Chirino, tijdens het vissen hulpgeroep uit een grot hoort. Een witte Nederlandse vrouw met een kind is ontsnapt uit de auto waarmee zij de zee in was gereden. Het is Djins ‘buit’: ‘Ik deel alléén de vis. Ik deel wat ik in zee vang. Al het andere wat ik vind of wat de zee mij geeft is van mij!’ Hij had eerder al een boot gevonden in de holte onder de rotsen. Die boot werd ‘Preijs van de zee’ gedoopt, door de schrijver bewust geschreven met een glimlach naar de ongeletterdheid van veel vissers. Djin houdt zijn vondst geheim voor de politie, met instemming van de Nederlandse vrouw, Elise, die iets te verbergen heeft. Dat lukt gemakkelijk in deze kleine gemeenschap van zwijgzame mannen. 

Dubbele moraal op Bonaire

De beschrijving van de verhoudingen overtuigt, en ook van vissen en boten blijkt Zielinski meer dan het nodige te weten. Met een knipoog naar de lezer bekritiseert hij de dubbele moraal van de rechterlijke macht: de burger straffen bij het overtreden van de wet, maar zichzelf niet aan de wet houden en zich daarboven verheven voelen. Zielinski heeft het als advocaat ook regelmatig aan de stok gehad met functionarissen van het Openbaar Ministerie, die hij met genoegen een spiegel van hun hypocrisie voorhield. Het verhaal ontraadselt het geheim van de vrouw, het lijk in de kofferbak en de verrassing van wat er nog meer uit de auto komt. Dit boek is geschreven voordat Bonaire een bijzondere gemeente binnen Nederland is geworden. Op Bonaire woonden ten tijde van het verhaal ongeveer 10.000 mensen. Iedereen kende wel iemand die iemand anders kende, oftewel alle geheimen waren toen publiek. Zielinski weet in deze roman toch een geheim tot tegen het einde toe echt geheim te houden en weet ook hoe ‘foute’ gezagdragers er uiteindelijk mee wegkomen.

Homoseksualiteit op Curaçao

In het laatste boek van Zielinski, Scott Zuyderling (2009), is de hoofdfiguur advocaat op Curaçao. Deze als ‘macho’ gepresenteerde man is naar Nederland gegaan, waar hij een gesprek heeft met Mr. Burghardt die solliciteert naar een baan in de advocatuur op het eiland. De sollicitant is getrouwd met René, Zuyderlings zoon. Als Curaçaose vader heeft hij problemen met de geaardheid van zijn zoon. Genoeg ingrediënten voor Zielinski om het op te nemen voor de op Curaçao met de nek aangekeken groep gays. 

De ontmoeting met beide mannen had hem van streek gebracht. Het was alsof een onverlaat een zorgvuldig vergrendelde duiventil had omgegooid. Herinneringen uit zijn huwelijk fladderen onrustig en zonder uitweg door zijn hoofd. Hij had destijds de pijn van de echtscheiding weten te verdringen. Er waren vrouwen genoeg die een welgestelde en fysiek aantrekkelijke vrijgezel aan de haak probeerden te slaan. Hij had het alleen maar aangemoedigd. Het spel bracht hem verstrooiing. De voorzichtige advocaat wist de ene na de andere affaire zonder ophef af te wikkelen. Zij hadden hem niet kunnen vangen terwijl hij van het ene bed in het andere kroop in quasi-gelukzaligheid. Van zijn pleegvader heeft Scott het devies meegekregen om een tijger te zijn in bed. “Dan weet ze wat ze aan jou heeft. Dát is de natuur. De rest is flauwekul.”

In het verhaal is een familiegeschiedenis verweven waarin blijkt hoe moeilijk het is om te aanvaarden dat sommige familieleden hun leven anders inrichten dan door ouders als sociaal wenselijk werd geacht. De aanvaarding daarvan verandert de blik op zowel het eigen verleden als de eigen resterende toekomst. 

Vestdijk, Mozart en Pedro Bloch

Zielinski is geïnspireerd door de Nederlandse schrijver Simon Vestdijk, de Engelse schrijver Graham Greene en de componist Wolfgang Amadeus Mozart. Van Simon Vestdijk had Zielinski veel boeken in de kast staan. Hij bewonderde de verteltechniek en structuur van de boeken van deze veelschrijver. Zielinski luisterde graag naar de muziek van Mozart. Ook deze artiest wist een combinatie te maken tussen het alledaags genieten van het leven en het mediteren op spirituele thema’s. In Zielinski’s eerste twee boeken verwijzen een aantal titels van hoofdstukken naar het Requiem en Dies irae van Mozart. 'Requiem is een Latijnse term die door katholieken gebruikt wordt voor muziek bij dodenherdenkingen. ‘Dies irae’ verwijst naar ‘De Dag des oordeels’. Deze woorden vormen een onderdeel van het Requiem. 

Zielinski was tijdens zijn studententijd dusdanig gegrepen door het toneelstuk As mãos de Eurídice (‘De handen van Euridice’) van Pedro Bloch, dat hij, terug op Curaçao, de tekst ervan naar het Papiamentu heeft laten vertalen. Niet naar het Nederlands. Veel auteurs op Curaçao schrijven naast het Nederlands, ook in het Papiamentu, de moedertaal van de meerderheid van de bevolking. Zielinski beheerste het Papiamentu perfect. Voor een politieke partij die de soevereiniteit van het volk als speerpunt had, was hij juridisch medeauteur van het partijprogramma in het Papiamentu.

Ontvangst

Wim Rutgers en Michiel van Kempen, dé autoriteiten op het gebied van de Nederlands-Antilliaanse en Surinaamse literatuur, hebben zich lovend uitgesproken over de boeken van Zielinski. De lezers waarderen vooral de spannende eerste twee. Van De Engelenbron zijn vier drukken verschenen, De prijs van de zee is ook herdrukt. Deze twee romans worden beschouwd als literaire thrillers, Scott Zuyderling wordt beschouwd als Zielinski's meest letterkundige boek, meer een verinnerlijkte psychologische roman. Hij kreeg echter weinig ‘Europees-Nederlandse’ lezers. Zou het thema voor hen niet voldoende actueel zijn? Misschien had Zielinski het in het Papiamentu moeten schrijven. Voor de Curaçaose lezer is homoseksualiteit nog wel controversieel.