Literatuur en migratie (1990-heden)

We dragen onze grond
Geschreven door Marco Prandoni

Migratie is van alle tijden en de mens is een migrerende soort, maar tegenwoordig is het besef ervan veel sterker. In de Nederlandstalige literatuur van de laatste dertig jaar kun je dat goed zien. 

De Nederlandse schrijver Mathijs Deen fantaseert in het non-fictieboek Over oude wegen (2019) over de eerste menselijke lichamen die Europa bereikten:

Lang voordat er voor het eerst reizigers Europa binnentrokken, waren er al drenkelingen aangespoeld; jagers die op de noordkust van Afrika woonden toen er in Europa nog geen mens geweest was. […] De stroming voerde hun lichamen als zwevend zeewier naar de oceaan en langs de druilerige westkust van Europa naar het noorden, legde ze dagen later op de kiezels van een baai of bij een riviermonding op het zand […] Geen mens vond hen. Europa was van dieren alleen.

Deen bewandelt in dit boek de routes van het continent in de voetsporen van reizigers uit het verleden. Onze tijd wordt door wetenschappers ook wel The Age of Migration genoemd, als gevolg van globalisering, klimaatverandering, oorlog en hongersnood in het postkoloniale tijdperk. Arnon Grunberg beweert in Les vacances de monsieur Grunberg (2012) dat we binnenkort allemaal ofwel vluchteling of toerist zullen zijn, het onderscheid autochtoon/allochtoon voorbij. Het thema is controversieel, bepaalt de politieke agenda’s en heeft impact op veel aspecten van de hedendaagse samenleving. Ook, en heel prominent, op de literatuur, waarin steeds vaker migratie centraal wordt gesteld, geproblematiseerd en verbeeld.

Een beeld van de ander

In de proloog van de roman De dood van Murat Idrissi (2017) schrijft de Nederlandse schrijver Tommy Wieringa over de neanderthalervrouw van wie het gebeente in een grot in de Rots van Gibraltar werd gevonden. In de verte kon ze de berg aan de overkant zien. De verteller vraagt zich daarbij af: ‘Ziet ze tekenen van menselijk leven daar? Zuilen van rook aan de horizon? Heeft ze gedachten over de ander?’ In  haar geval kon de vooralsnog onbekende ander slechts verbeeld worden, maar migratie betekent juist ook ontmoeting en confrontatie, al dan niet fysiek. In een gedicht van de Nederlandse dichter Mustafa Stitou over de ontdekking van de grotschilderingen van Chauvet in Frankrijk, die ongeveer 32.000 jaar geleden werden gemaakt, verbindt de ik-persoon dit verre verleden met het heden in een anekdote, vergezeld van zijn bedenkingen:

De intrigerende grotschilderingen liet ik voor wat ze zijn,
intrigerende grotschilderingen, en ik installeerde mij
met de krant van gisteren op het lege terrasje
voor het hotelletje. Bestelde een café noir. De eigenares,
opvallend onvriendelijk. Vermoedelijk
stond mijn huidskleur haar niet aan en mijn naam,
die ik bij het inchecken te kennen gaf,
heeft ongetwijfeld de doorslag gegeven. Mustafa.
En dan te bedenken dat we stuk voor stuk afstammelingen zijn van
een en hetzelfde kliekje dat 170 000 jaar geleden in Afrika leefde, Afrika.

Het gaat dus niet alleen om oerverhalen maar om actuele, urgente zaken. Stitou, in Marokko geboren, kwam als kind naar Nederland. Zijn vader emigreerde naar Nederland als gastarbeider, net als duizenden andere mannen, uit Zuid-Europa, Turkije en Marokko afkomstig. Van de Nederlandse literaire schrijvers die in de jaren negentig debuteerden, hadden veel een migratieachtergrond, niet alleen jonge schrijvers zoals Stitou, maar ook al wat oudere auteurs als Kader Abdolah, die als politieke vluchteling uit Iran naar Nederland was gevlucht.

In Vlaanderen deed zich enkele jaren later een vergelijkbare trend voor die werd ingezet door de  verhalenbundel Kif Kif. Nieuwe stemmen uit Vlaanderen (2006). Daarin waren verhalen opgenomen van onder andere Rachida Lamrabet, met Marokkaanse ouders, en Kenan Serbest, zoon van een oud-mijnwerker van Macedonisch-Turkse afkomst. Beiden zouden later hun individuele stem vinden, respectievelijk als romanschrijfster en als cartoonist: een voorbeeld van empowerment. Wat later debuteerde ook de Vlaamse Fikry El Azzouzi met de roman Het schapenfeest (2010). Hij had veel succes met zijn tweede boek Drarrie in de nacht (2014) waarin de problematiek van de jongeren van de tweede generatie centraal staat, die tussen twee culturen invallen en daardoor ontheemd raken.

Zoektochten en nieuwsberichten

In veel literatuur van de laatste jaren staat verplaatsing centraal, niet alleen fysieke maar ook ‘metaforische’ verplaatsing. De verhalen draaien vaak om al dan niet gefrustreerde zoektochten, met of zonder bestemming, en om de pogingen om zin te geven aan die zoektochten. Of het nu gaat om de ‘weg naar het Noorden’, uit de gelijknamige debuutroman van Naima El Bezaz uit 1995, of om de migratieroute Oost-West  dwars door de steppe, die in Tommy Wieringa’s roman Dit zijn de namen (2010) wordt bewandeld. In dit laatste boek bereiken verwilderde vluchtelingen uiteindelijk een stadje op de zwaarbewaakte grens met de EU waar iedereen  paniekerig op de vlucht slaat voor deze ‘zombies’ – behalve een politiecommissaris. Net als de vluchtelingen, is hij zoekende: naar een nieuwe identiteit, een zin van het leven, nieuwe coördinaten in de onbegrijpelijke ‘steppe’ van het bestaan.

Ook zijn er verhalen die tragische nieuwsberichten fictionaliseren. In de roman Dover (2008) bijvoorbeeld, vertelt Gustaaf Peek het levensverhaal van Chinese migranten die in 2000 in de haven van de Engelse plaats Dover dood werden aangetroffen in een vrachtwagen uit Rotterdam, verstikt. Ook Tommy Wieringa’s boek over Murat Idrissi, waarvan de afloop al in de titel is aangekondigd, is gebaseerd op een nieuwsbericht: Murat, de jonge Berberse jongen stierf in de bagageruimte van twee Nederlandse vrouwen die voor de zomer op bezoek waren in Marokko, het land van herkomst van hun ouders.

Alle richtingen van de windroos

Migratieroutes zijn niet lineair, ze leiden tot bewegingen in allerlei richtingen. In het verhaal Zeven Efes Pilsen van Kenan Serbest, reist ene Selman naar Macedonië, de geboortegrond van zijn vader, een mijnwerker die overleden is aan silicose, op zoek naar een geschikte grafsteen voor hem. Selmans verhaal is een zoektocht van West naar Oost, in de omgekeerde richting van zijn vaders migratietraject. Het is daarmee ook een hommage aan zijn vader en een verkenning van de wortels van zijn eigen identiteit als mijnwerkerszoon die in het transnationale mijngebied van Belgisch-Limburg is opgegroeid, in het (armoedige) hart van Europa. 

In de roman Vrouwland (2008) van Rachida Lamrabet staat de metafoor van de windroos voor de verschillende richtingen die de hoofdpersonen inslaan en voor hun niet-geaarde positie ten opzichte van zowel de Vlaamse als de Marokkaanse samenleving. Een man overleeft de tocht over zee niet die hij maakt om een vrouw in België op te zoeken die niets meer met de Marokkaanse cultuur te maken wil hebben. Het is dezelfde zee waarin in de roman Paravion (2003) van Hafid Bouazza, meerdere migranten verdrinken op weg naar ‘Paravion’ – de stad waar vrouwen en kinderen thuis brieven toegestuurd krijgen met een luchtpostzegel erop. In de roman vliegen uilen in het niemandsland tussen migratie- en immigratieland: de zielen van de doden. Bouazza suggereert dat elke migratie een symbolische dood impliceert: een trauma en tevens een transformatie, een metamorfose, een initiatie.

Abdelkader Benali

De rol van de taxichauffeur in Bouazza’s Paravion vertoont sterke overeenkomsten met die van de traditionelere variant van de ‘karrenman’ in de romans Bruiloft aan zee (1996) en Bad Boy (2013) van de Nederlandse schrijver Abdelkader Benali. Bij Benali vervoert dit personage goederen en mensen, dikwijls met oog op migratie, of bij terugkeer naar het geboorteland: tijdelijk, voor de zomer, dan wel voorgoed: in een kist. Het is een figuur die passagiers vergezelt, adviseert en bekritiseert, een materiële en geestelijke gids, een bemiddelaar tussen de lokale en de globale dimensie. Ook bij Bouazza is de karrenman, in de magisch-realistische verteltrant die veel postkoloniale literatuur karakteriseert, een schakel tussen de wereld van vóór en van na de migratie, en ook tussen het hier en het hiernamaals, want zijn plek is steeds ‘in-between’.

Samen of apart

In veel verhalen staan ook de interculturele contacten en confrontaties die het resultaat zijn van migratie centraal. Dikwijls gaat het om conflicten. De mannen die in Bouazza’s roman de stad ‘Paravion’ (lees: Amsterdam) bereiken, zijn niet geneigd tot enige concessie voor de ontvangende cultuur. Zij hopen die zelfs stiekem te veroveren. Ze misprijzen de ‘Paravionese’ vrouwen met wie zij te maken krijgen, die slechts een oppervlakkige fascinatie hebben voor deze ‘exotische Oosterlingen’. Hafid Bouazza stelt de confrontatie tussen culturele identiteiten als gevolg van migratie als een voortdurende frictie of botsing voor, als krachtmeting. De ander blijft onkenbaar in zijn fundamentele anders-zijn en dus een bedreiging.

Bij Benali is dat niet het geval. Zijn vroege romans staan in het teken van een positieve waardering van migratie en van cultuurvermenging. Zijn tweede roman De langverwachte (2000) is het verhaal van een stad, Rotterdam, waarin de jonge Mehdi en Diana die in verschillende stadsdelen wonen, elkaar toch weten te treffen ondanks alle zichtbare en onzichtbare grenzen in de samenleving en ondanks de mentaliteit van allebei hun ouders.

Moord op Theo van Gogh

De langverwachte verscheen in het jaar van de millenniumwisseling, toen het verhitte debat rondom wat publicist en hoogleraar Paul Scheffer ‘het multiculturele drama’ noemde, uitbarstte. Kort daarna leek de samenleving globaal en lokaal definitief te escaleren door de terroristische aanslagen in New York op 9/11, de moord op politicus Pim Fortuyn in 2002 en die op filmmaker Theo van Gogh in 2004. Naima El Bezaz in De verstotene (2006), Hans Sahar in De gebroeders Boetkaboet (2008), Leon de Winter in VSV (2012) en Kader Abdolah in Papegaai vloog over de IJssel (2014) gebruiken het gegeven van de moord op Van Gogh om de achterliggende motieven en de impact daarvan op verschillende onderdelen van de samenleving te belichten.

In Papegaai vloog over de IJssel verhaalt Abdolah over de verschillende migratie- en integratietrajecten van een aantal politieke vluchtelingen in Overijssel. Aanvankelijk wordt er in de gereformeerde dorpen redelijk positief gereageerd op hun verschijning. Maar hun groeiende aantal en hun steeds grotere zichtbaarheid leiden al snel tot misverstanden en wrijvingen, terwijl het steeds meer gepolariseerde debat over migratie een deprimerende invloed heeft op ieders dagelijks leven. Ondanks persoonlijke en publieke tegenstellingen, culminerend in de traumatische moord op Van Gogh, kabbelt het leven rustig voort langs de oevers van de IJssel, badend in de zon op de laatste pagina’s. Alle elementen in de roman – mensen, dieren,  de natuurlijke omgeving – worden op dat moment op een niveau getild dat de dimensie van interculturele botsingen in het hedendaags Nederland overstijgt.

VPRO Poezië: Mustafa Stitou

Dichter Mustafa Stitou draagt voor op de Nederlandse Nacht van de Poëzie 2014 in Tivoli Vredenburg in Utrecht.

Culture club: Drarrie in de nacht

In 2018 maakte het Vlaamse theatergezelschap Jr.cE.sA.r een toneelbewerking van Drarrie in de nacht, waarin een beeld wordt gegeven van het leven van een generatie verloren lopende migrantenkinderen. De romanauteur, Fikry El Azzouzi, werkte mee aan de tekstbewerking en stond ook zelf op het toneel.

BNNVARA: Kader Abdolah in DWDD

Fragment uit het Nederlandse praatprogramma De wereld draait door met Kader Abdolah, uitgezonden op 11-03-2011.