Centaur
Chris Polanen werd geboren op 5 september 1963 in Paramaribo, Suriname. In zijn jeugd woonde hij afwisselend in Nederland en Suriname. In zijn geboorteland was hij springruiter en gaf hij paardrijlessen.
Suriname werd in 1975 onafhankelijk. Begin 1980 kwam er echter een militaire coup. In december 1982 werden zestien vooraanstaande Surinamers, o.a. journalisten en advocaten, vermoord door het regime. Na deze Decembermoorden werd de universiteit door de legerleiding gesloten, waarop Chris Polanen op zijn twintigste naar Nederland vertrok om diergeneeskunde aan de Universiteit van Utrecht te studeren. Sinds 1992 werkt hij als dierenarts in de Bijlmer.
Door heimwee gedreven begon hij met schrijven over Suriname. Zo kon hij de lange, sombere winters doorkomen. Zijn debuutroman was Waterjager (2017), dat zich in een onder water gelopen, post-apocalyptisch Paramaribo afspeelt. Centaur (2021) is zijn tweede roman. Het boek is door Polanen opgedragen aan zijn vader, Pieter Polanen, die poëzie schreef onder het pseudoniem Kwame Dandillo, en aan Shane Angel, een Surinaamse springruiter. Chris Polanen schreef ook columns voor het NRC en verhalen die zowel in Nederland als in Suriname verschenen. In 2025 kwam zijn derde roman uit, De handlezer, over een oudere man die met zijn sterfelijkheid en zijn verleden wordt geconfronteerd.
Centaur
Het verhaal van Centaur begint drie weken vóór een paardenwedstrijd, waarna er in de volgende hoofdstukken wordt afgeteld. Flashbacks vertellen over de twee weken eerder aan kanker overleden beste vriend Hugo.
Het verhaal van volwassen-worden van de hoofdfiguur Guillaume of Gili is, anders dan de vele schelmenromans die de afgelopen tijd van andere auteurs verschenen, geen machoverhaal . De ik-figuur is een gevoelige jongen die de ambitie heeft de Inter-Guyanese Ruiterspelen te winnen, zodat hij met het prijzengeld zijn droom kan waarmaken om voor dierenarts te studeren in Nederland.
Het verhaal speelt in Suriname in de jaren 90, terwijl het militaire regime nog heerst in het land. De militaire leider wordt in het boek ‘Baas’ genoemd, maar hij bevindt zich slechts op de achtergrond. Ondanks de beperkingen van het regime gaat het leven gewoon door in Paramaribo. De toekomst ziet er voor jongeren echter somber uit; velen proberen daarom naar het buitenland te gaan.
Hugo, de beste vriend
Gili bewondert de iets oudere Hugo, een vroegere zwemkampioen, die alles weet over vrouwen versieren en zijn kennis hiervan, althans in theorie, overdraagt op de nog bleue Gili. De stem van Hugo komt telkens in Gili’s gedachten op wanneer hij in de nabijheid van aantrekkelijke vrouwen verkeert, bijvoorbeeld in de dancing.
Ik voel haar lachje tegen mijn borst. Ze zegt niets.
‘Als je haar tijdens het derde nummer nog dichter tegen je aan voelt, is dat het moment om de gok te wagen. Het heeft geen zin om het uit te stellen, want de tijd is beperkt. Als er geen toekomst in zit, moet je haar loslaten en verder naar de volgende. Wat ruik je lekker, zeg je. Waarom juist dat? Een vrouw die niet geïnteresseerd is zal die opmerking als opdringerig beschouwen. Dan voel je haar verstijven en zegt ze niets of heel koel: ‘Dank je.’ Dan is het einde verhaal en na het nummer wegwezen. Vindt ze je wel leuk, dan zal ze zeggen dat je ook lekker ruikt. Of je vragen of je dat tegen alle meisjes zegt.’
‘Wat ruik je lekker,’ zegt Louise.
Wat? Heeft ze vorig jaar met Hugo gedanst?
(fragment blz. 171-172 )
Ondanks het serieuze verhaal en de dramatische gebeurtenissen is het boek ook grappig door de zelfobservatie van de stuntelende Gili.
Pieter, de vader
De vader van Gili is een charismatische politicus die veel vrouwen en kinderen heeft, maar nauwelijks naar hen omkijkt. Gili haat zijn vader om diens onverschilligheid ten opzichte van zijn nageslacht en vrijblijvende hartelijkheid. Pas wanneer Pieter in de gevangenis belandt vanwege een bomaanslag tegen de militaire leider van het land, komt er door de dagelijkse bezoeken aan zijn vader in de cel toch toenadering, al kost dat wel pijn en moeite.
‘Weet je wat ik het meest mis hier, Gili?’ Hij leunt achterover en kreunt. De lijst is zo lang dat ik niet kan kiezen. Een goed bed, vrouwelijk gezelschap, seks, uit eten, je Cubaanse pak, belegde broodjes, vers fruit, vegetarische shit, televisie, kilometers rennen, een goede douche, grote spiegels, de Buick, de koikarpers, speechen, een blauwe hemel, een horizon, herkend worden op straat.
‘Iemand met wie ik een gesprek op niveau kan voeren. Zoals wij nu praten. De mannen hier zijn wandelende trauma’s. Kansloos vanaf hun geboorte. Iedereen heeft hulp nodig. Ik probeer ze te helpen waar ik kan. Soms staan ze in de rij voor mijn cel. Alsof ik psycholoog, maatschappelijk werker en loopbaanadviseur ben, en ze van juridisch en medisch advies kan voorzien.’
(fragment blz. 161)
Norbert, het paard
Gili heeft een bijzondere band met paarden. Hij kan ze aanvoelen en begrijpen wat ze willen. Met Norbert is er zelfs een spirituele band die mystieke ervaringen brengt; ook de meisjes die van Gili ’s nachts op Norbert mogen rijden, ervaren dat.
Je briest. Je ziet nu ook hoe monsterlijk hoog die muur is. Ook jij hebt nog nooit zo hoog gesprongen, maar je bent niet bang. Je verzamelt je krachten en alles stroomt over in mij. Allebei willen we de muur, die nu steeds hoger lijkt te worden, overwinnen. De wereld heeft zich vernauwd tot een bouwwerk van witte blokken, dat alle obstakels van het leven vertegenwoordigt. Een gewone ruiter zou de moed niet kunnen opbrengen, een normaal paard zou weigeren of zijn lichaam er in wanhoop tegenaan gooien. Maar wij zijn een wezen met het lichaam van een paard en de geest van een mens. Een centaur. We zijn niet meer te stoppen.
(fragment blz. 215)
Louise, ruiter van de Franse ploeg
Louise is de bikkelharde concurrent van Gili in de wedstrijd. Ze daagt hem ook op ander vlak uit, door toenadering te zoeken. Gili, die verliefd is op een stagiaire die al terug is naar Nederland, heeft eerst geen interesse in Louise, maar laat zich op een gegeven moment toch inpalmen.
Haar Engels klinkt door het Franse accent duur en afstandelijk. Het geluid van een wereld ver weg, die ik nooit zal kennen.
Ze kijkt me in de ogen en glimlacht. Ik zink weg in de donkerbruine, bijna zwarte irissen. Volgens Hugo mag ik nu niet wegkijken of een grapje maken, maar moet ik laten zien dat ik een man ben. Maar zij kijkt ook niet weg en zo ontstaat er een absurde situatie. We kunnen elkaar toch niet zwijgend blijven aanstaren als boksers voor een gevecht? Ik voel vanbinnen iets afbrokkelen en zie haar mond onder in mijn gezichtsveld steeds breder glimlachen, maar ik blijf op haar ogen focussen, want als ik mijn blik laat zakken zal ik in die mond verdwijnen, zoals alle mannen in de loop der jaren in die van Sophia Loren verdwenen. Dan begint ze te lachen en geeft me een duwtje tegen mijn schouder. ‘Je bent een man geworden, Guillaume.’
(fragment blz. 156 – 157)
Bijfiguren
Er zijn nog verschillende bijfiguren in Centaur, zoals Roy, de vriendelijke manegehouder die voor Gili fungeert als vaderfiguur; Maaike, de Nederlandse stagiaire met wie Gili zijn eerste kus beleeft; Joan, de maîtresse van zijn vader Pieter. Shane is een junkie, een aan lager wal geraakte, voormalige jockey. Hij werkt als staljongen op de manege. Tegen het eind krijgt Shane een cruciale rol.
De wedstrijd
De dag van de wedstrijd is verdeeld over meerdere hoofdstukken, en naarmate de wedstrijd vordert, loopt de spanning steeds verder op. In de nasleep van de wedstrijd verliest Gili zijn maagdelijkheid.
‘Louise... Niet zo dichtbij.’
Ze stuurt haar paard echter nog iets dichter naar Norbert en drukt ons tegen de barrière aan. Ik ruik de Jovan Musk die als een wolk om haar heen hangt.
‘Gili, ik bid voor je vader, maar ik ga vandaag winnen.’
Louise zegt het alsof we de wedstrijd, inclusief barrage, al gereden hebben. Alsof het zand al omgeploegd is, de klok al stilgezet, het applaus geklonken heeft, al het zweet en het schuim opgedroogd zijn. Ze kijkt me aan met een lach die me bang maakt.
(fragment blz. 257)
Werkelijkheid
De figuur Pieter is gebaseerd op Pieter Polanen, de vader van de schrijver. In de jaren zestig pleegde die samen met anderen een aanslag op de politicus Jopie Pengel, waarvoor hij enkele jaren de gevangenis in moest.
Chris Polanen heeft zijn vader nauwelijks gekend, hij werd alleen door zijn moeder opgevoed. Voor het boek heeft hij familieleden en anderen die zijn vader gekend hadden geraadpleegd. Maar de figuur Pieter uit het boek is niet dezelfde als de echte Pieter Polanen. Het is geen biografie, en de schrijver heeft ook zijn fantasie gebruikt.
Chris Polanen probeert in zijn schrijven andere mensen en zichzelf beter te begrijpen. Actief doet hij dat door inspiratie te ontlenen aan zijn bezoeken aan Suriname, zijn praktijk als dierenarts in Nederland, en ook door op het spirituele vlak nieuwe dingen te leren. Zo heeft hij er vijf jaar over gedaan om te leren handlezen, en heeft hij zich verdiept in enneagram. Die ervaringen verwerkt hij weer in zijn verhalen.
Podcast van Ruth San A Jong over Chris Polanen
Chris Polanen (1963) is auteur en dierenarts in Amsterdam-Zuidoost. De in Suriname geboren en getogen auteur kwam op twintigjarige leeftijd naar Nederland en begon te schrijven om met zijn heimwee naar Suriname om te gaan. Hij schrijft columns en korte verhalen die zowel in Suriname als in Nederland verschijnen, recent onder meer in de bloemlezing AfroLit. In 2017 verscheen zijn debuutroman Waterjager en in 2021 verscheen Centaur. De handlezer is zijn derde roman.