De Curaçaose schrijfster Sonia Garmers heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de Nederlands-Caribische jeugdliteratuur. Zij schreef zowel in het Papiaments als in het Nederlands. Haar eerste in Nederland uitgegeven boek, Lieve koningin, hierbij stuur ik U mijn dochter (1976), is echter niet speciaal voor kinderen geschreven. In dit autobiografische boek richt zij zich tot de toenmalige koningin, Juliana, om met veel humor de Curaçaose cultuur af te zetten tegen die van Nederland.
Voor haar jeugdboek Orkaan en Mayra (1980) ontving zij in 1981 de Nienke van Hichtum-prijs. Voor de boeken Orkaan (1977) en Orkaan en Mayra (1980) ontving zij in 1983 de prestigieuze Cola Debrotprijs. Daarnaast heeft zij grote bekendheid verworven als radiopresentatrice en met haar boeken over de Caribische keuken.
Relativerende humor
Sonia Garmers is op 9 januari 1933 op Curaçao geboren. Met Diana Lebacs (1947-2022) behoort zij tot de bekendste Nederlands Caribische jeugdboekenschrijvers. Net als Diana Lebacs is Sonia Garmers zich bewust van het belang van een nationale jeugdliteratuur voor de Caribische eilanden in het kader van het streven naar een onafhankelijke, op eigen historie en tradities gebaseerde cultuur. Zowel haar verhalenbundels als haar latere jeugdromans getuigen van de grote betrokkenheid van de schrijfster bij het uitdragen van de eigenheid en het multiculturele karakter van de Curaçaose identiteit.
Garmers is een rasechte verstelster. Haar directe schrijfstijl en het veelvuldig gebruik van spreektaal in de vele dialogen, sluit aan op de kleurrijke mondelinge traditie van Caribische eilanden. Dit geldt het sterkst voor haar met lichte humor doorspekte korte verhalen waarin ook een morele les of ethische waarden worden doorgegeven. Haar jeugdboeken spelen zich veelal af in het dagelijks leven op Curaçao. Door haar relativerende humor weet de schrijfster ook moeilijkere thema’s bespreekbaar te maken. De meestal nog jonge hoofdpersonen krijgen te maken met volwassenwording, relaties, verliefdheid, seksualiteit, het verschil tussen rijk en arm, en de dood. De vrouwelijke hoofdpersonen kenmerken zich geheel naar Caribische traditie door een sterk en zelfstandig karakter.
Orkaan (1977) en Orkaan en Mayra (1980)
Orkaan is het eerste Nederlandstalig jeugdboek van Garmers. Het verhaal speelt zich af op Curaçao. De titel van het boek verwijst naar de bijnaam van de 14-jarige Mario die door ruzie met zijn ouders, overmoed en een hevige verliefdheid in een persoonlijke crisis terechtkomt. Motieven die in dit boek naar voren komen zijn o.a. het verschil tussen arm en rijk - Orkaan mag bijvoorbeeld geen auto’s wassen of met zijn handen werken omdat dat niet bij zijn stand past - en vrouwenemancipatie.
De ruzie tussen zijn moeder en oom Chitu is begonnen om Mayra, oom Chitu’s dochter. (…) ‘Zij wordt de beste timmervrouw van Curaçao. En politoeren kan ze ook nog. Er zijn maar twee mannen op het eiland die dat vak kennen en een van die mannen ben ik. Als ik later dood ben, heeft mijn dochter een vak in haar handen. Dan hoeft zij geen hap eten te bedelen bij familie. En dan hoeft zij ook niet te trouwen om verzorgd te zijn. Dat is onafhankelijkheid!’ Dat zegt oom Chitu tegen iedereen die met stomme opmerkingen over Mayra komt. (…) ‘Hoe zal Mayra tegen me doen?’ denkt [Orkaan]. Zal ze mij een stomme jongen vinden? Want ik ben 14 en zij is nu 15. (…) Ze ziet er leuk uit. Ze is geen manwijf zoals ze beweren.
Orkaan en Mayra is het vervolg op het eerste boek. Orkaans nichtje Mayra, op wie hij in stilte verliefd is, is naar Nederland vertrokken om verder te leren als houtbewerker. Zij moet immers de timmerwinkel van haar vader, oom Chitu, overnemen. Tijdens haar afwezigheid ontdekt Orkaan dat oom Chitu ziek is en doodgaat. Naar Curaçaos gebruik timmert oom Chitu zijn eigen doodskist. Samen met Mayra, begeleidt Orkaan oom Chitu tot hij sterft. Het verlies van de enige volwassene die echt in hem geloofde en de onbeantwoorde liefde van Mayra, maken dat Orkaan volwassen wordt.
Chaya, denk je dat ik gek ben? Al die dingen bij elkaar… Mayra plotseling weg… jij iedere dag hier… de timmerwinkel ligt stil… oom Chitu die geen werk meer aanneemt… nu ineens de dokter… en die doodskist die zo extra mooi gemaakt is! Die laatste woorden zegt Orkaan radeloos. Chaya wij hebben nooit geheimen gehad voor elkaar. Vertel me alsjeblieft wat er is!
Ieder diertje z’n pleziertje (1983)
Garmers talent voor het vertellen van verhalen komt helemaal tot zijn recht in de verhalenbundel Ieder diertje z’n pleziertje. Een aantal motieven van haar allereerste kinderverhalen keren hierin terug. Het gaat om dertien verhalen uit de Curaçaose volkscultuur, vol vrolijkheid, verrassingen en oude wijsheid, zoals fabels over kleine maar slimme dieren die de strijd aan gaan met grotere en sterkere dieren of lokale ontstaansgeschiedenissen. Bijvoorbeeld over chuchubi’s - kletsvogels - “die het ook niet kunnen helpen dat de mensen in hun gezang allerlei voorspellingen horen”.
Ik vertelde jullie dat de mensen ons kletsvogels noemen. En daarom… als er een mens ziek wordt en plotseling niet meer praten kan, dan vangt zijn familie een chuchubi en kookt er soep van. Die chuchubisoep geven ze aan de zieke, die niet meer praten kan. De mensen denken: een chuchubi praat zoveel, en door de soep van een chuchubi gaat de zieke misschien ook weer praten. Ineens hadden de kleine chuchubi’s geen vragen meer…
Podcast: Sonia Garmers: Interviews uit de jaren 80
De Curaçaose kinderboekenschrijfster Sonia Garmers schreef haar boeken en verhalen oorspronkelijk alleen in het Papiamento. Maar, aangemoedigd en gecoacht door haar Nederlandse collega en goede vriendin Miep Diekmann, durfde ze het aan om in het Nederlands te gaan publiceren. En dat bleek een schot in de roos. In oktober 1985 interviewde Bob van der Houven haar voor een gesproken maandblad van de Nederlandsche Blindenbibliotheek.