Jit Narain

Een landbouwer-dichter bezingt zijn voorouders
Livorno (Suriname), 7 augustus 1948 – Paramaribo, 21 februari 2024
Geschreven door Effendi N. Ketwaru

Jit Narain, de schrijversnaam van Djietnarainsingh Baldewsing, was één van de grootste Surinaamse dichters. Hij was een nakomeling van Indiase contractarbeiders die vanaf 1868 naar Suriname werden gehaald om na de afschaffing van de slavernij op de Surinaamse plantages te werken.

In 1969 vertrok Jit Narain van het Surinaamse platteland naar Nederland om daar met tussenpozen medicijnen te studeren. In zijn studententijd had hij een leidende rol in het Kollektief Jumpa Rajguru. Het Kollektief was een studentengroep in Den Haag die zich sterk maakte voor de politieke en maatschappelijke emancipatie van de Hindostanen, zoals de nakomelingen van de Indiase contractarbeiders in Suriname en in Nederland genoemd worden. Het speerpunt van het Kollektief was de erkenning en ontwikkeling van de Hindostaanse moedertaal: het Sarnámi.

Sarnámi

Het Sarnámi is een samensmelting van Noord-Indiase talen met enkele taalinvloeden die in Suriname erbij kwamen (Nederlands, Engels, Sranantongo). De Hindostaanse elite keek neer op het Sarnámi en propageerde het Hindi, de officiële taal van India. Deze elite kreeg de massa van de Hindostanen hierin mee, evenals in de klakkeloze verering van pandits (Hindoe-priesters) en het behoud van Indiase cultuurrelicten. Jit Narain dicht hierover in Rahan / Bestaan (2017): ‘Waarom hij India verliet, dat kan ik begrijpen; dat India hem nooit verliet, daar moet ik onder lijden.’

Vanaf 1979 was hij jarenlang werkzaam als arts in Den Haag. In 1981 richtte hij een stichting op om het Sarnámi te promoten. Hiertoe gaf hij een tijdschrift uit dat hij in zijn eentje in het Sarnámi volschreef. Naast dichtbundels en zijn tijdschrift schreef hij ook een leerboek voor het Sarnámi: Ká Hál. In 1991 keerde Jit Narain naar Suriname terug. Hij vestigde zich op het platteland van het district Saramacca als huisarts. Hij opende een moderne polikliniek met apotheek en hij richtte ook een gemeenschapscentrum op met zwembad, bibliotheek en mediavoorzieningen. Tegelijkertijd was hij werkzaam als landbouwer én als dichter.

Hij schreef zowel in het Sarnámi als in het Nederlands. Sommige van zijn tweetalige bundels bevatten poëzie geschreven in het Sarnámi met een Nederlandse vertaling zoals Jatne ujjar joti otane gahará jhalká / Hoe blanker het licht hoe dieper de blaren (1981) en Agni ke yad, yad ke rakhi/ Ter herinnering aan Agni, de as van de herinnering (1991). Andere bundels bevatten poëzie geschreven in het Nederlands met Sarnámi vertaling: Wie wil wonen op de oever/ Waarom koerst hij naar de zee/ Mange ghat pe jiwan jhele/ Kahen naw samundar khewe (1984) en Waar Ben Je Daar / Bate huwan tu kahan (1987). De bundel Tussen de woorden is het stil (1995) is geheel Nederlandstalig.

Thema’s

Jit Narain debuteerde in 1977 met de gedichtenbundel Dal Bhat Chatni [Gele erwten, Rijst, Chatni]. De titel van deze bundel gaf meteen een van zijn belangrijkste thema’s aan: de landbouwer en zijn sociaaleconomische realiteit. De titel verwijst naar de overlevingskost van de plattelandshindostanen. 

In zijn eerste bundels buitelen de thema’s van zijn dichterschap over elkaar heen: ontworteling en vervreemding door de dubbele emigratie (van India naar Suriname en vervolgens naar Nederland), de dubbele discriminatie (door de Hindostaanse elite en vervolgens door de witte Nederlanders), de bewondering voor de contractarbeiders die - ‘lot en vloek van de goden tartend’ (Rahan / Bestaan) - zich in Suriname vestigden, de ambivalente en onlosmakelijke binding met de landbouw:

zoals de landbouwer met de grond
zo ook de geest met het lichaam
[...]
wie wie uitbuit
weet wie de pijn voelt 

(Rahan / Bestaan).

Daarnaast komen in zijn werk tijdloze thema’s voor als liefde en dood.

In zijn latere werk plaatst hij enkele voorgaande thema’s onder de loep en hij lijkt deze achter zich te willen laten in een speurtocht naar het naakte ‘ik’. Het laatste gedicht uit Rahan / Bestaan eindigt niet voor niets met de regels:

de deur stond open om te stappen
in de wereld

op te gaan in een bestaan

Erkenning

Vrijwel alle Sarnámi gedichten van Jit Narain zijn in het Nederlands en in het Engels – en deels in het Hindi - vertaald. Hij kreeg ook veel erkenning en prijzen voor zijn literair werk, zowel in Suriname (Ridder in de Orde van de Gouden Palm), als in Nederland (filmdocumentaire De as van de herinnering en de bloemlezing Een mensenkind in niemandsland) en India (The Indian Diaspora Award). Afgezien van zijn dichtwerk blijft zijn naam voortleven door de instelling van de Jit Narain Cultuurprijs die sinds 2018 jaarlijks afwisselend in Nederland en in Suriname uitgereikt wordt.

Din ke ham kám kari, rát ke dekhi sapaná,
ájá ke surat láge, thorá-thorá apaná.

Hamár jahajwá ke nám ná Lallá Rookhwá
deswá ke nám bhail Nederland, babuwá.

KLM se urli ham chorli Sarnamwá
yád jab tor áil khoje calli itihaswá.

Ekar kathá ke ras ná hai pancámritwá,
kathawá ke kasak kaske kasle bá mor citwá.

Káhen u Bhárat choris, ito ham samjhilá;
Bhárat oke náhi choris, uto ham sahilá.
 

Uit: Agni ke yad yad ke rakhi / Ter herinnering aan Agni de as van de herinnering.

Werken overdag, ’s avonds dromen –
zo lijkt Ájá’s verschijning enigszins op de mijne.

Mijn schip heette geen Lalla Rookh
en de naam van m’n land werd Nederland, meneer

Met de KLM vloog ik, Suriname verliet ik.
Toen de herinnering aan jou kwam,
ging ik op zoek naar de geschiedenis.

Het sap van dit verhaal is geen heilige nectar,
het gevoel dat het geeft houdt mijn geest in de greep.

Waarom hij India verliet, dat kan ik begrijpen;
dat India hem nooit verliet, daar moet ik onder lijden.

Ingesproken gedicht op grammofoonplaat Haryári door Jit Narain

Haryári is een grammofoonplaat met gezongen versies van gedichten uit Dal bhat chatni en toelichting door Bris Mahabier. (Den Haag: Dynatone, 1978.)

En Cereté

Jit Narain zingt een gedicht op het 12e Internationale Poëziefestival van Medellín (Colombia), juli 2002.

In memoriam Jit Narain 

Een verslag over wijlen arts, dichter, agrariër Jit Baldewsingh (7 augustus 1948 - 21 februari 2024) gemaakt in mei 2018 door Moti Marhe op zijn bananenplantage te Saramacca (Suriname).

Muurgedicht op muziek

Het ensemble Street Fable zet Leidse muurgedichten op muziek. Zo ook dit gedicht zonder titel van Jit Narain.