Adriaan van Dis

Schrijver tussen twee werelden
Bergen aan Zee, 16 december 1946
Geschreven door Mathijs Sanders

In december 1983 verscheen de novelle Nathan Sid, het debuut van Adriaan van Dis. Met dit verhaal over een kind dat opgroeit tussen twee culturen, de zoon van ouders die uit voormalig Nederlands-Indië naar Nederland waren teruggekeerd, bereikte de zevenendertigjarige schrijver meteen een groot publiek. Zijn bekendheid dankte hij ook aan het literaire televisieprogramma Hier is... Adriaan van Dis, waarvan de eerste aflevering in hetzelfde jaar werd uitgezonden.

Van Dis gebruikt zijn zichtbaarheid sindsdien niet alleen om waardevolle boeken uit binnen- en buitenland onder de aandacht te brengen, maar ook om onrecht in de wereld aan de orde te stellen. Adriaan van Dis mag dan ook met recht een geëngageerde schrijver worden genoemd. 

Van Dis studeerde Nederlands en Afrikaans in het Zuid-Afrikaanse Stellenbosch. Hij studeerde af op het werk van de schrijver en anti-apartheidsactivist Breyten Breytenbach, die een voorbeeld en een goede vriend werd. Behalve schrijver van verhalen, romans, essays en toneelstukken, en televisiepresentator is Van Dis ook vertaler, documentairemaker (met bekroonde reportages over Afrika en Indonesië) en maker van de veelbeluisterde podcast Van Dis ongefilterd.

Het leven

Adriaan van Dis werd op 16 december 1946 geboren in het Noord-Hollandse Bergen aan Zee als zoon van Victor Justin Mulder en Maria van Dis. Zijn in Brabant geboren moeder had al drie dochters uit een eerder huwelijk met een Molukse militair uit het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL), die in 1944 door de Japanse bezetters was onthoofd. Zij overleefde met haar dochters het interneringskamp. Na de oorlog ontmoette ze haar nieuwe man, een witte Nederlandse militair uit het KNIL, die tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië was gedwongen tot dwangarbeid op het eiland Sumatra.

De kwetsuren, het trauma, die zijn vader in de oorlog had opgelopen, bepaalden diens autoritaire omgang met zijn zoon. In Indische duinen (1994) wordt het geweld van de vader beeldend beschreven. Hij is een bron van angst en obsessie. Ook in ‘Een Indische buitenstaander’ schreef Van Dis over zijn jong gestorven vader: ‘De man was misschien wel gehaat in huis en het werd nu allemaal een stuk rustiger, maar ik miste hem natuurlijk gigantisch. Mijn hele middelbare schooltijd door voelde ik me verweesd.’

Nederlands-Indië

Adriaan van Dis groeide dus op als het enige witte kind in een door oorlogstrauma’s geteisterd Indisch gezin in een repatriantenhuis aan de Hollandse kust, een huis waar uit Nederlands-Indië teruggekeerde families werden ondergebracht. Hij leefde ‘tussen de aardappels en de rijst’, zoals hij schrijft in Nathan Sid. In de roman Ik kom terug (2014), die vooral over zijn moeder gaat, roept de volwassen verteller herinneringen op aan zijn ouders: 

In de auto bedacht ik me: Jaren heb ik over mijn vader gezeurd, zijn oorlog van me afgepraat, zijn drift, zijn vuisten. Ik riep hem tot leven in mijn boeken, hij was mijn afschuw, mijn schaduw – ik zette geen stap zonder hem. Mijn moeder hield ik altijd uit de wind, ook in mijn verhalen. Als ik haar beschreef, dan in de marge. Ze had te veel geleden. En erger: ze leefde nog, ik moest haar ontzien. Compassie! Maar ineens besefte ik dat mijn moeder thuis de officier was, hoger in rang dan de geüniformeerde stakkers die ingelijst haar kamer bewaakten. Zij heeft mij gevormd, meer dan mijn vader.

Adriaan droeg als kind de achternaam Mulder (die hij later ook zou gebruiken voor enkele romanpersonages, zoals voor de protagonist in De wandelaar (2007)), maar gebruikte in het openbare leven de meisjesnaam van zijn moeder, Van Dis. De vraag naar de eigen identiteit, die ook al in Nathan Sid speelt, zou hij later uitwerken in karakterromans als Zilver (1988) en Dubbelliefde (1999). Biseksualiteit speelt in die romans eveneens een belangrijke rol. In de documentaire Adriaan van Dis, een wanhopig optimist vertelde hij hoe hij zich als scholier bewoog tussen homoseksuele en heteroseksuele gevoelens en hoe het een hele tijd duurde ‘voor ik als hetero uit de kast kwam’.

Engagement

Adriaan van Dis is altijd sterk betrokken geweest bij het onrecht in de wereld. Vanaf zijn studententijd zette hij zich in voor de strijd tegen de Apartheid in Zuid-Afrika. Maar hij mengde zich ook als publieke intellectueel in Nederlandse debatten, en was een graag geziene gast in praatprogramma’s. Naarmate het politieke en maatschappelijk sentiment in de eerste decennia van de eenentwintigste eeuw steeds nationalistischer werd, wees Van Dis op de verantwoordelijkheid van Nederlanders voor de gevolgen van de koloniale expansie en op de rijkdom van een meervoudige identiteit. In zijn postkoloniale pamflet De kolonie mept terug (2024) schrijft hij over de witte blik van Europa op de eigen koloniale geschiedenis en op intergenerationeel trauma, de doorwerking van die geschiedenis in het heden, waarin nazaten van gekoloniseerden verhaal komen halen.

Van betrokkenheid op de wereld van nu en straks getuigt ook zijn autoreferentiële en ironische toekomstroman Klifi (2021), die zich afspeelt in een toekomst waarin Nederland een door een autoritaire president geleide republiek is, en als gevolg van klimaatverandering wordt overspoeld door rivierwater. Het hoofdpersonage van deze roman, Jákob Hemmelbahn, zoon van ouders die in 1956 uit Hongarije naar Nederland zijn gevlucht, weet zich aanvankelijk nog buiten de crisis te houden. Hij waant zich veilig op zijn terp. Maar wanneer ‘De Kuil’ onder water loopt en Jákob zijn nieuwe geliefde, een bewoonster van De Kuil, verliest, groeit zijn verzet tegen het regime dat de armen en ontheemden aan hun lot overlaat of zelfs actief vervolgt. Terwijl de meeste romans van Van Dis een realistische indruk wekken, speelt Klifi nadrukkelijk met de manier waarop het verhaal wordt verteld, onder andere door het gebruik van verschillende lettertypes en kleuren en doordat de verteller expliciet reflecteert op het vertellen.

De buitenstaander

Veel vertellers en hoofdpersonages in de romans en verhalen van Van Dis zijn introverte toeschouwers van een veranderende en onrechtvaardige werkelijkheid, die hun buitenstaanderschap niet meer kunnen handhaven. Door een appèl dat op hen wordt gedaan, kunnen zij hun ogen niet langer sluiten voor het onrecht waarvoor zij zichzelf indirect verantwoordelijk houden. De buitenstaander wordt een wandelaar die zich het lot van ontheemden aantrekt en hun leed aan het licht wil brengen.

Tegen het einde van de roman De wandelaar (2007) zegt het hoofdpersonage, meneer Mulder: ‘Ik geloof in de verbeelding van mensen. In een paar geniale uitvinders die onze hersens oprekken en ingesleten sporen verbreden om ons bestaan op de planeet te veraangenamen. […] Ik geloof in de mens die er per ongeluk is en er het beste van probeert te maken.’ Dat is ook wat Van Dis als documentairemaker voor televisie beoogt. Hij observeert concrete situaties en registreert zijn eigen reacties op wat zich voor zijn ogen voltrekt, met als doel zijn lezers en kijkers te activeren. Wat het hoofdpersonage in Klifi denkt, geldt ook voor de schrijver Adriaan van Dis: ‘Hij moest het loodzware zwijgen doorbreken.’

Waardering

Het werk van Adriaan van Dis werd vanaf het begin gewaardeerd door zowel recensenten als het grote publiek. Het duurde wel een poos voordat het belang van zijn werk in de volle breedte werd erkend. Zo ontving hij in 2009 de Gouden Ganzeveer, en in 2015 de Constantijn Huygens-prijs voor zijn gehele oeuvre, won hij in 2014 de Libris Literatuurprijs voor Ik kom terug en in 2023 de NS-publieksprijs voor zijn roman Naar zachtheid en een warm omhelzen.

Kritiek was er soms op zijn gepolijste stijl. Zo deed Thomas de Veen in NRC de roman Klifi af als ‘opinieretoriek’, een al te fraai gestileerde politieke aanklacht, en noemde Femke Essink de roman een vorm van ‘salonsocialisme’. Yra van Dijk daarentegen prees op Neerlandistiek.nl het onderzoek naar literair engagement waarvan Klifi het resultaat is.

De status van Van Dis als publieke intellectueel wordt alom erkend. Toen Adriaan van Dis in 2022 een eredoctoraat kreeg van de Radboud Universiteit Nijmegen, prees de rector magnificus van die universiteit hem als een verbinder tussen geletterdheid, diversiteit en inclusiviteit.