Antwerps liedboek
De Antwerpse drukker Jan Roulans verzamelde in het midden van de zestiende eeuw reeds bestaande liedteksten en bundelde ze in het Antwerps liedboek. In 1544 verscheen dit populaire boek onder de volledige titel Een Schoon Liedekens-Boeck in den welcken ghy in vinden sult veelderhande liedekens, oude en nyeuwe om droefheyt ende melancolie te verdryven van de drukpers.
Het Antwerps liedboek is een verzameling van 221 Nederlandstalige liederen en is daarmee niet enkel het oudst bekende, maar ook het meest uitgebreide wereldlijke liedboek uit de vroegmoderne Lage Landen. In de volledige titel uit 1544 kun je Roulans’ bedoelingen met het boek zien: de drukker vermeldt dat hij zowel oude als nieuwe liederen in het boek heeft verzameld, met als doel mensen samen te laten zingen om zo hun verdriet en melancholie te verdrijven.
Populaire mondelinge liedcultuur
Veel liederen die in het boek staan circuleerden al lange tijd onder het volk. Voor veel van die liederen is de versie in het Antwerps liedboek de vroegst bekende opgeschreven versie. Er kan dus worden gezegd dat de traditionele mondelinge liedcultuur door Roulans in druk werd vastgelegd en verder werd verspreid. Het boek was zo populair dat er minstens vier herdrukken van gemaakt zijn. Toch is er tegenwoordig maar één volledig exemplaar bekend, een derde druk uit 1544.
Roulans’ liedboek was klein en eenvoudig. Er stonden geen illustraties of muzieknotaties in. Dat was ook niet nodig, want veel liederen uit het Antwerps liedboek waren liederen die al langer bekend waren onder het volk. Daarnaast stonden er ook contrafacten in het liedboek. Bij zo’n contrafact was de melodie wel bekend, maar de tekst was nieuw. Ook het Wilhelmus, het Nederlandse volkslied, is bijvoorbeeld een contrafact. In het geval van contrafacten konden geschreven liedteksten, op liedbladen of in liedboekjes als het Antwerps liedboek, mensen helpen de nieuwe tekst mee te zingen op de oude melodie.
Universele thema’s
Het boekje was niet alleen populair vanwege het handzame formaat, maar ook vanwege de inhoud. De meeste liederen gaan over universele thema’s, zoals liefde, seksualiteit, politiek en religie: tijdloze onderwerpen die nu nog steeds een inspiratiebron zijn voor liedschrijvers. De hoofdpersonages van de liederen waren – met al hun tekortkomingen – herkenbaar en vormden een bron van amusement voor het publiek.
Helaas kon niet iedereen lachen om de komische en soms gewaagde inhoud van het liedboek. Twee jaar nadat het Antwerps liedboek uitkwam, verscheen het op de Index Librorum Prohibitorum: de lijst van verboden boeken van de katholieke Inquisitie. De katholieke kerk had er bezwaar tegen dat er in verschillende liederen geestelijken, zoals monniken en nonnen, nogal seksueel getint werden beschreven en werden bespot.
Auteurs onbekend
Doordat drukker Jan Roulans het Antwerps liedboek samenstelde met liederen van verschillende oorsprong, weerspiegelt de verzameling de culturele smeltkroes die Antwerpen in de zestiende eeuw als internationale handelsstad was geworden. Helaas is het daardoor moeilijk te achterhalen wie de auteurs van de liederen waren. Enkel van lied 49 kan met zekerheid gezegd worden dat rederijker Matthijs de Castelein de tekst geschreven heeft. Veel van de nieuwere liederen in de bundel zijn ook in de stijl van de rederijkers geschreven.
Ook al zijn de meeste liederen anoniem, dikwijls geeft de laatste strofe toch een hint. De auteur stelt zich dan voor als lid van een bepaalde beroepsgroep, zoals een landbouwer of een bakker. Of deze beschrijving de realiteit weerspiegelt is echter niet zeker. De auteur kan immers ook gebruik maken van een topos: een stijlfiguur waarbij clichés rondom een sociale groep worden bevestigd. De vermelding van de auteur is dan deel van de fictie.
Een dubbelzinnige wond
Het succes van het Antwerps Liedboek zal ook te maken hebben met de seksuele dubbelzinnigheden die veel liederen kenmerken. In lied 193, ‘Een amoureus liedeken’, komt uitvoerig aan bod hoe een vrouw te rade gaat bij een dokter om een ‘diepe wond’ tussen haar benen te ‘genezen’. De dokter haalt zijn magische zalf boven en begint die met zijn spatel aan te brengen op de wond van de vrouw.
Het was een aerdt-, een aerdich medecijn
Op eenen morgenstonde
En daer vant hi, vant hi een vrouken fijn,
Sy had een so diepen wonde!
Sy vraegde dat meesterken op dat pas,
Oft hi een meester vander wonden was,
[...]
Hy nam dat vrou-, dat vrouken bider hant
Als meester gepresen.
Hi leydese daer, aldaer aen eenen cant
Om haer te genesen.
Sijn bus metter salven, die was daer bereet
En daer me dat hi tegen t goelijc vrouken street.
Dat vrouken riep:
‘Salft mi, salft mi noch eens,
Noch eens al binnens beens,
Oft ick ontsinne!’
Er was eens een handige geneesheer
op een vroege ochtend,
En daar een mooi vrouwtje,
zij had zo'n diepe wond!
Ze vroeg de dokter in het voorbijgaan
of hij een genezer van wonden was.
[...]
Hij nam dat vrouwtje bij de hand
als veelgeprezen arts
Hij legde haar toen op haar zij
om haar te genezen.
Zijn buisje met zalf was gereed
En daarmee behandelde hij het lieve vrouwtje
Het vrouwtje riep:
“Zalf mij nog eens
tussen mijn benen
of ik word gek."
De vreugde van de vrouw is slechts van korte duur. De spatel van de geneesheer is te slap en hij moet zijn pogingen staken. De vrouw raadt de dokter aan beter zijn vak te leren.
Seks met grote gevolgen
Lied 171, ‘Een nyeu liedeken’, heeft als boodschap dat meisjes hun eer moeten bewaren. Het lied wordt verteld vanuit het perspectief van een jonge vrouw die zwanger is geraakt na een avond van 'cort iolijt'. In geuren en kleuren vertelt de vrouw hoe dat gebeurd is, hoe ze daarna werd uitgescholden door haar moeder en hoe haar lichaam aftakelde tijdens de zwangerschap en na de geboorte van het kind. Ze geeft in het lied jonge vrouwen een duidelijke raad mee: voorkom dat je onverwachts zwanger wordt!
Wi meyskens net, schoon gheblancket,
Die gaerne vruecht hantieren,
Wi zijn verplet in Venus’ bruywet,
Niemant en wilt ons nu vieren.
Dat heeft ghedaen
Ons cussen, ons lecken, ons boerden, ons gecken,
Ons drincken, ons clincken, ons roepen, ons winken.
Het cost ons so menighen traen.
Voor cort jolijt een lanc verwijt,
Ons vruecht die mach haest vergaen.
[...]
Princerskens fier, jent in bestier,
Die noch zijn maechdekens reyne,
Wacht u voor tvier der liefden hier
Ende slaept noch vry alleyne,
Ende wacht u doch
Voor cussen, voor lecken, voor boerden, voor gecken,
Voor drincken, voor schincken, voor roepen, voor winken:
Weest eerbaer in uwen mont!
Wiet anders doet, ick maect u vroet
Het sal u berouwen terstont.
Wij mooie meisjes, fraai opgemaakt,
die graag plezier maken,
wij worden in Venus’s soep vermalen.
Niemand wil nu goeds van ons spreken
Dat is gekomen door
ons kussen, ons likken, ons lachen, ons spotten,
ons drinken, ons proosten, ons roepen, ons flirten
Het kost ons menige traan
voor kortstondig plezier, een lange schande
Onze vreugde zou haast vergaan
[...]
Trotse prinsesjes, met jullie bevallige houding,
die nog reine maagdjes zijn,
behoed jezelf voor het vuur van de liefde
en slaap nog in je eentje
en pas toch op
met kussen, met likken, met lachen, met spotten,
met drinken, met proosten, met roepen, met flirten:
blijf beleefd met jullie mond!
Wie dat anders doet, dat vertel ik jullie,
zal het spoedig berouwen.
Geschreven door werkgroep Remco Sleiderink
Klara podcast: Antwerps liedboek - met Lucas Van den Eynde
Dat we vandaag nog weten welke liederen er in de zestiende eeuw in de Antwerpse straten klonken, hebben we te danken aan het Antwerps liedboek. Acteur Lucas Van den Eynde vertelt in deze podcast over zijn bijzondere band met het boekje.
Camarata Trajectina - Alle mijn gepeys doet mi so wee
Muziekgroep Camerata Trajectina, die oudere Nederlandstalige liederen ten gehore brengt, heeft meerdere liederen uit het Antwerps liedboek uitgevoerd. In deze video kun je hun versie van het lied 'Alle mijn gepijs doet mi soo wee' beluisteren.
Hoorspel: De vrouw van Luxemburg
De Antwerpse studenten Inne Ysebaert en Luka De Kinder maakten een hedendaagse bewerking van lied 23 uit het Antwerps liedboek, 'Van vrou van Lutsenborch' (‘Van de vrouw van Luxemburg’). In de versie van Ysebaert en De Kinder is het lied een hoorspel geworden waarin de gebeurtenissen uit het lied worden gevolgd zoals ze ook in het lied voorbij komen.