Armando

De schoonheid van het kwaad
Amsterdam, 18 september 1929 – Potsdam, 1 juli 2018
Geschreven door Piet Gerbrandy

Sommige mensen lijken alles te kunnen. Armando (pseudoniem van Herman Dirk van Dodeweerd) speelde viool in professionele bandjes die de muziek van Hongaarse Sinti en Roma vertolkten, maakte documentaires en journalistieke boeken en verscheen als onderdanig typetje in de deels door hemzelf geschreven televisieserie Herenleed (vanaf 1975). Maar bovenal was hij dichter, schrijver en een internationaal beroemd schilder en beeldhouwer.

Oorlogsjaren

In de oorlogsjaren woonde Armando in Amersfoort, vlakbij de plek waar zich toen een concentratiekamp bevond. De jonge gymnasiast zag hoe onmenselijk de Duitsers hun gevangenen behandelden en enkele passages in zijn werk doen vermoeden dat hij van zeer nabij getuige is geweest van de moord op een SS’er. In de autobiografische roman De straat en het struikgewas schrijft hij over de ontmoeting van ‘de jongen’ met een Duitse soldaat. Het is kenmerkend voor zijn werk dat we er niet achter komen wat werkelijkheid is en wat fantasie of vertekende herinnering:

Ze liepen langs de bomen en het struikgewas, over een hobbelig en zanderig terrein met lange gele grassprieten, de jongen voorop, de soldaat met het pistool achter ’m. De jongen deed of hij struikelde over een tak, hij greep met de ene hand naar z’n voet en met de andere hand naar z’n mes. De soldaat snauwde iets en schopte de jongen tegen z’n rug, greep ’m in z’n kraag om ’m overeind te trekken, de jongen draaide zich snel om en stak het mes diep in de buik van de soldaat. 
Gelukkig maar dat het mes zo scherp was.

Schuldig landschap

De oorlogservaringen zijn bepalend geweest voor Armando en ook voor zijn gedichten, verhalen en beeldende werk. Keer op keer verwondert hij zich over het feit dat op de plekken waar zich gruwelen hebben afgespeeld de bomen na afloop zijn blijven groeien en bloeien alsof er niets is gebeurd. Hij spreekt dan van een ‘schuldig landschap’ en constateert met diepe verontrusting dat juist dat soort plekken vaak zo mooi zijn. ‘Ik heb het al zo vaak gezegd, maar ik kan het niet genoeg herhalen: de schoonheid is niet pluis, de schoonheid is geen knip voor de neus waard, de schoonheid trekt zich nergens iets van aan, de schoonheid bemoeit zich overal mee.’

De schoonheid van het kwaad is dan ook in alles wat Armando maakt aanwezig. Hij schilderde overrompelende ‘schuldige’ bosranden, hekken en vaandels, ontwierp een reusachtige bronzen ladder voor de plek waar Kamp Amersfoort had gelegen, en schreef kale, keiharde gedichten, zoals dit, uit de bundel Tucht (1980):

hoe hij, maanden afgrond, vocht.
dat hij foltert.
raakt.

waar hij in gelid geboren werd.
stevig stond.
hoe hij schreeuwde. hoe hij gulzig schreeuwde.

Een nieuwe stijl

Als dichter debuteerde Armando in 1954 met poëzie die sterk onder invloed stond van de Vijftigers, met name Lucebert. In de jaren zestig sloot hij zich aan bij een groepje schrijvers en kunstenaars die de ongenaakbare werkelijkheid onopgesmukt tot uitdrukking wilden brengen. Deze zogenaamde Zestigers bedienden zich van de tijdschriften Gard Sivik (1955-1964) en diens opvolger De Nieuwe Stijl (1965-1966). Het bijna objectief isoleren en daardoor verhevigen van de realiteit kan vervreemdend werken. In Armando’s cyclus ‘September in de trein’ (1963) staat bijvoorbeeld deze readymade:

- dat is zo grappig als je Rotterdam binnenkomt,
   je ziet allemaal steigers en bouwwerken.
- ja.
- misschien dat een volgende generatie het heel
   gewoon vindt wat er nu gebouwd wordt.
- nou, ik geef de voorkeur aan dat knusse.
- hihihi.
 

De lulligheid ten top, en daardoor grappig als je het in een literair tijdschrift of gedichtenbundel aantreft – maar zodra je je realiseert dat de bouwactiviteit in Rotterdam noodzakelijk was omdat het centrum van de stad op 14 mei 1940 was platgebombardeerd, komt de conversatie tussen de twee treinreizigers in een ander daglicht te staan.

Contact met de vijand

In 1979 vestigde Armando zich in Berlijn, van waaruit hij columns schreef voor NRC Handelsblad. Die stukken werden verzameld in de boeken Uit Berlijn (1982), Machthebbers (1983) en Krijgsgewoel (1986). Ook in dit werk komt zijn fascinatie voor de oorlog voortdurend naar voren. Bij alle ouderen die hij tegenkomt vraagt hij zich af wat ze tussen 1933 en 1945 hebben gedaan. Zonder commentaar noteert hij wat hij mensen hoort zeggen (‘Flarden’, uit Machthebbers):

Vrouw: ‘Weet u wat het is, het was een slechte tijd, de oorlog en zo, en we zullen wel met z’n allen niet gedeugd hebben, alles goed en wel, maar we waren zo heerlijk jong!’

Deze objectiverende techniek had Armando eerder samen met zijn vriend Hans Sleutelaar toegepast in het geruchtmakende boek De ss-ers. Nederlandse vrijwilligers in de tweede wereldoorlog (1967). Daarin komen anoniem zeven mannen en één vrouw aan het woord, die vertellen waarom ze zich aangemeld hadden voor de Waffen SS en hoe ze die tijd hebben ervaren. Critici hadden grote moeite met het feit dat door en door foute opvattingen hier een podium kregen. Armando en Sleutelaar laten juist zien hoe schokkend het is dat zelfs ruim twintig jaar na de oorlog nog dit soort meningen verkondigd worden:

Als er één volk te maken heeft gehad met de Joden op sleutelposities, dan is dat Duitsland wel geweest. Slaat u elk werk uit die tijd maar op.
En van die posities hebben de Joden, ik wil nog geeneens zeggen misbruik, maar behoorlijk gebruik gemaakt. Naar de aard van hun volk. Daar kunnen ze niets aan doen, dat is hun karakter.
Ten koste van het Duitse volk, van het Duitse Oervolk.
Hier is een reaktie op gekomen en die is voor het Joodse volk verdomd beroerd afgelopen.

Waardering

Over waardering heeft Armando niet te klagen gehad. Voor zijn poëzie en proza ontving hij onder meer de Herman Gorter-prijs, de Multatuli-prijs en de VSB Poëzieprijs. In 2006 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Zijn beeldhouwwerken en schilderijen zijn wereldwijd aangekocht door musea; vooral Museum Flehite (Museum Flehite - Huis voor kunst en geschiedenis in Amersfoort) in Amersfoort en Museum Oud Amelisweerd in Bunnik hebben omvangrijke Armando-collecties. Ook werd hij in het buitenland meermaals als kunstenaar onderscheiden.

Herenleed - De Dameskapper - Cherry Duyns en Armando

Uitzending van de VPRO uit 1978.

Koninklijk zigeunerorkest Tata Mirando - Franz Léhar/ Hör die Zimbal klingen