Reize naar Surinamen en door de binnenste gedeelten van Guiana

John Gabriël Stedman, 1799
Geschreven door Roelof van Gelder

John Stedman (1744-1797) was een Nederlands/Schotse militair die diende in een legertje in Suriname, dat was uitgezonden om van hun plantages weggelopen tot slaaf gemaakten op te sporen. Over het land en zijn avonturen daar (tussen 1772 en 1777) schreef hij een indrukwekkend boek. Het verscheen in 1796 in het Engels en werd drie jaar later vertaald in het Nederlands. De vele illustraties, vooral die van gestrafte tot slaaf gemaakten, maken nog altijd grote indruk.

Marrons in Suriname

Aan Stedmans jeugd en aan zijn periode als vaandrig in het Nederlandse leger, kwam een eind in 1772, toen een legertje van vrijwilligers werd gevormd dat naar de kolonie Suriname werd gezonden. Dit was een kolonie waar op honderden plantages suiker, koffie, cacao en katoen werd verbouwd. Het werk werd daar gedaan door tot slaaf gemaakte, onder onmenselijke omstandigheden. Zij verzetten zich soms tegen deze onmenselijke behandeling door weg te lopen van de plantages. Weggelopen slaafgemaakten, die marrons werden genoemd, vestigden zich in het omringende oerwoud en deden aanvallen op de plantages, om aan voedsel, gereedschap, wapens en munitie te komen. , Daarbij vermoordden zij niet zelden de daar aanwezige Europeanen, en ze staken de gebouwen in brand. De kolonisten stonden hier machteloos tegenover en riepen daarom in Nederland de hulp in van een expeditieleger van zo’n 500 man. Stedman meldde zich hiervoor aan in de hoop op promotie en avontuur. Negentien jaar na zijn terugkeer uit Suriname publiceerde hij A Narrative of a Five Years Expedition against the Revolted Negroes of Surinam (Reize naar Surinamen en door de binnenste gedeelten van Guiana).

Tekst en beeld in A Narrative

Stedmans Surinameboek is een bijna encyclopedisch werk. Hij beschrijft niet alleen de geschiedenis van Suriname, de geografie, de bevolking, de flora en de fauna, maar ook zijn eigen gevaarlijke avonturen. Hij baseerde zich daarbij op de weinige literatuur die over de kolonie bestond en op zijn eigen aantekeningen. Heel bijzonder zijn de tachtig illustraties in het boek, voorstellingen van landschappen, van planten en dieren, en van bewoners van Suriname. Ze gaan terug op tekeningen van Stedman zelf. Hij was behalve een amateurdichter namelijk ook een bekwaam tekenaar. De meest indringende illustraties in het boek zijn die, welke de afschrikwekkende straffen van tot slaaf gemaakten voorstellen. Die maakten en maken nog altijd grote indruk en worden nog steeds gebruikt om aan te tonen hoe wreed het slavernijsysteem was.

Stedmans reflectie op het slavensysteem

In A Narrative vertelt Stedman hoe hij met zijn legertje zevenmaal vanuit de hoofdstad Paramaribo de jungle introk om de marrons te vervolgen. Dat werden rampzalige expedities. De Europese soldaten waren niet gewend aan het klimaat en aan de barre omstandigheden in het oerwoud. Grote hitte wisselde af met langdurige tropische regenbuien, zoals Stedman beschrijft in het volgende fragment:

Alle de elementen scheenen tans tegen ons zamen te spannen. Het water stortte, alsof wy met eenen nieuwen zondvloed gedreigd wierden ……. De lucht was vol groote muggen, die, van het ondergaan tot het opgaan der zonne, ons getrouw gezelschap houdende, ons belettende eenige rust te smaken; en des morgens waaren wy met puisten en bloed als geheel bedekt. De rook van het vuur en van de tabak, die wy brandden om hen te verjagen, deed ons byna verstikken.

Zij hadden niet de juiste kleding, weinig te eten; ze werden gebeten door slangen en gestoken door allerlei insecten. Ze stierven bij bosjes als gevolg van honger, ziekte en hitte. De marrons waren beter bestand tegen het verstikkende klimaat en de andere fysieke bedreigingen dan de kolonisten.
Stedman was geregeld getuige van de straffen die slaafgemaakten moesten ondergaan, en werd getroffen door de onmenselijke behandelingen. Al op een van de eerste dagen nadat hij voet aan wal had gezet, zag hij een voorbeeld van een gestrafte tot slaaf gemaakte vrouw:

Het was een jonge Negerin, wier geheele kleding bestond in een lap linnen, om de lenden vastgemaakt, en welke, even als de huid van haar lichaam, op verscheide plaatsen was van één gescheurd. De misdaad van dit ongelukkig slagtoffer der dwingelandye bestond daar in, dat zy haare taak, waarschynlyk voor haar te zwaar, niet had afgewerkt. Zy werd gevolgelyk verweezen om tweehonderd geesselslagen te ontfangen, en eenige maanden lang een gewicht van ten minsten tweehonderd ponden voort te trekken.

‘Ik behield’, zo schrijft Stedman, ‘eene smartelyke nagedagtenis over de onmenschelykheid der planters, omtrent de ongelukkigen, die aan hunnen magt onderworpen zyn.’

Stedman kreeg steeds meer begrip en bewondering voor de marrons, en hij ontwikkelde kennis over het door hen verafschuwde slavensysteem. Hij besloot niet meer om te gaan met planters en plantageopzichters die zich aan dergelijke wrede praktijken overgaven. Hun gebrek aan mededogen bracht hem tot woede: ‘Is het derhalven, na zulk eene behandeling, wel te verwonderen, dat geheele bendes van slaven zig in de boschen verzamelen, en alle gelegenheden waarneemen, om hunnen wraakzucht te koelen?’ Hij wilde met slaafgemaakten omgaan als met gelijken. 

Verdere levensloop

In Paramaribo ging Stedman een relatie aan met een jonge slaafgemaakte vrouw, Joanna. Zij verzorgde hem wanneer hij weer eens ziek, zo niet halfdood uit de jungle terugkwam. Het paar kreeg een zoontje, Johnny, dat hij vrijkocht. Ook had hij een slaafgemaakte man geleend die hij vrijkocht: Quaco.

Toen na ruim vier jaar de marrons verdreven waren naar de Franse kolonie Guyana, werden de soldaten overbodig en keerden zij terug naar Nederland. Stedman wilde Joanna en Johnny mee naar Europa nemen, maar Joanna weigerde. Bedroefd keerde Stedman met alleen Quaco terug naar Nederland. Hij trouwde met een Hollandse vrouw met wie hij vijf kinderen zou krijgen. Toen hij hoorde dat Joanna overleden was liet hij Johnny overkomen en gaf hem een goede opvoeding. In 1784 verhuisde het gezin naar Engeland en vestigde zich in Devon.

Stedman trad nu als officier in dienst van het Engelse leger. Omdat hij niet in actieve dienst stond ontwikkelde hij een vreedzaam leven als huisvader en wijdde hij zijn tijd aan het schrijven van A Narrative. Hij stierf kort na de publicatie van zijn boek: de zware tropenjaren eisten hun tol.

Invloed

Hoewel Stedman dus jong stierf, leefde hij voort in zijn werk. A Narrative kreeg veel aandacht en werd spoedig vertaald in het Frans, Duits, Italiaans, Zweeds en in het Nederlands. Ook werden aan de levensbeschrijving van Joanna in Engeland, Duitsland en Frankrijk een toneelstuk en enkele romans gewijd. Maar het meest leeft Stedman voort in de gruwelijke prenten die keer op keer zijn gebruikt om aan te tonen hoe wreed men de slaafgemaakten behandelde. Deze afbeeldingen dienden als waarschuwing, die lezers lieten zien: zo moet men niet met slaven omgaan. 

Misschien wilde Stedman met zijn boek eigenlijk wel een stap verder gaan en de slavernij helemaal afschaffen. Maar dat kon hij niet opschrijven. De Engelse overheid zag abolitionisme, de beweging die zich inzette voor de afschaffing van de slavenhandel en later voor de slavernij, in die jaren namelijk als staatsgevaarlijk activisme. En een legerofficier werd niet geacht zich daarmee bezig te houden, dat kon slecht zijn voor zijn carrière. Radicale ideeën zoals die van Stedman werden zo soms getemperd door praktische overwegingen en juridische omstandigheden.