De wijze koopman

Casper Barlaeus, 1632

Casper Barlaeus (in het Nederlands: Van Baerle) was een begenadigd spreker, die alles wist van retorica. In 1632 hield hij bij de opening van het Amsterdamse Athenaeum Illustre, een voorloper van de Universiteit van Amsterdam, een toepasselijke Latijnse redevoering: De wijze koopman (Mercator sapiens). Daarin liet hij de Amsterdamse kooplieden zien hoe je als moderne mens normen en waarden kon ontlenen aan de klassieke oudheid. In zijn inleiding maakte hij zijn publiek nieuwsgierig en speelde hij vakkundig in op de trots over de stad:

Quoties urbem hanc vestram, iam quoque meam, intueor, et oculos per eiusdem decora omnia et ornamenta circumfero, pendeo animi, quid primum in ea, quid secundum, quid postremum mirari debeam. Hic me sacra Deo templa, tot afflictae paupertatis augusta receptacula, turres et minantes in coelum phari, illic iniect fluminibus repagula et cataractae, alibi mercantium augustae porticus, tot ubique pontium fornices et laquearia spectantem tenent. […] Sed propius libet mercantium virtutes expendere. […] Ac primum illus mercatorem attendere monet sapiens, ne nimium appetat. Id enim egit rerum natura, ut ad bene vivendum non magno apparatu opus esset. Qui immodicas opes sectantur, immodicis saepe excidunt, et dum omnem felicitatis suae spem pelago ac ventis credunt, avariatiam paupertate ac ignominia mulctant.

Telkens wanneer ik deze stad van u, die nu ook de mijne is geworden, bekijk en mijn ogen langs al haar fraaie en prachtige gebouwen laat gaan, sta ik in twijfel wat ik in de stad het eerst en wat het laatst moet bewonderen. Hier word ik geboeid door de aan God gewijde kerken en de hoog torenende huizen voor armen, of de tot in de wolken reikende torens en lichtbakens, daar houden de dammen en sluizen in de grachten, de grote beurzen van de kooplieden en overal de vele bogen en gewelven van de bruggen mijn blik gevangen. […] Maar nu wil ik de deugden van de kooplieden eens nader beschouwen […] Allereerst waarschuwt de wijze de koopman ervoor te waken al te begerig te zijn. De natuur heeft het namelijk zo ingericht, dat je om goed te leven, niet veel nodig hebt. Zij die bovenmatige rijkdom najagen, lijden ook vaak grote verliezen en als ze al hun hoop op geluk stellen in zee en wind, wordt hun hebzucht bestraft met armoede en schande.