De hoofse cultuur ontwikkelt zich vanaf de twaalfde eeuw als systeem van gecultiveerde omgangsvormen. De literatuur speelt een belangrijke rol bij het propageren en verspreiden hiervan.
‘Mevrouw, wilt u hier zitten? Ik kan wel staan.’ Een jongere die in trein, bus of metro een zwangere vrouw of een oude heer een zitplaats gunt, kan op algemene waardering rekenen. Want zo hoort het. Het is een van de ongeschreven regels waardoor de omgang tussen mensen in een steeds voller wordende samenleving toch prettig blijft verlopen. En dat is niets nieuws: veel van onze huidige omgangsvormen zijn al erg oud.
Etiquetteboekjes
Goede manieren moet je leren. Meestal gaat dat mondeling, maar er worden ook al eeuwenlang boeken geschreven met regels over hoe men zich moet gedragen. De oudste Nederlandse etiquetteboekjes werden rond 1200 geschreven en zijn dus achthonderd jaar oud. Toch lijken veel van de voorschriften in die boekjes nog nauwelijks verouderd:
Vrouwen eere na dine machte,
Ne sprec van hem no quaet no lachter;
Dune moetse niet met quaetheit doemen,
Want wi sijn alle van vrouwen comen.
Eer du in die dore sult gaen,
Die du vints besloten staen,
Saltu hoesten ofte spreken,
Niet metter druust die dore up steken.
Als een beter of vroeder man
Dan du best, di spreket an,
Swijch die wile datti spreket.
Het es onhovesch dat men breket
Ofte scuert iemens tale,
Vor hise hevet ghehendt wale.
Ne lene met hellenboghe niet
Uptie tafle, daer ment ziet.
Sit rechte ende diene dinen gheselle,
Dat hi doghet van di telle.
Vrouwen behoor je te eren zoveel je kunt;
je mag niet minachtend over hen spreken.
Je moet hen niet slecht beoordelen, wij
zijn immers allemaal uit een vrouw geboren.
Voordat je een deur die je gesloten vindt,
opendoet, kun het best eerst even kuchen
of iets zeggen, en de deur niet zomaar openzwaaien.
Wanneer een beter of verstandiger mens
dan jijzelf het woord tot je richt, moet je je
mond houden terwijl hij spreekt.
Het is immers onhoofs om iemand
in de rede te vallen, voordat hij helemaal uitgesproken is.
Leun niet onder ieders ogen met je
ellebogen op tafel. Ga rechtop zitten en
schep het eten op voor je disgenoot,
dan zal hij je prijzen.
Arabische cultuur als voorbeeld
In de twaalfde eeuw nemen in West-Europa zowel bevolking als welvaart flink in omvang toe. Een van de gevolgen hiervan is dat de bovenlaag van de bevolking, de adel, meer tijd heeft om zich met de aangename zaken van het leven bezig te houden. Tijdens de kruistochten raakten velen onder de indruk van de Arabische cultuur, waar de kunst van het levensgenieten veel verder ontwikkeld was dan in Europa. Vanaf die tijd begint zich, het eerst aan de Franse hoven, een 'hoofse' [= van het hof] cultuur te ontwikkelen. Ons woord ‘hoffelijk’ is daarvan afgeleid.
Deze hoofsheid, begonnen als gecultiveerde omgangsvormen binnen de adellijke elite, wordt al snel de norm in bredere lagen van de middeleeuwse samenleving: je hoort je medemens met respectvolle gemanierdheid tegemoet te treden, je laat de ander in zijn waarde en plaatst deze niet voor onaangename verrassingen. Je bent wellevend, galant en je beheerst je driften en impulsen, kortom: je bent hoofs.
Hoofse literatuur
De literatuur speelt een belangrijke rol in de hoofse cultuur. Het schrijven en voordragen van liederen en gedichten over de liefde geeft blijk van grote beschaving. Luisteren naar ridderverhalen is een geliefd tijdverdrijf van hoofse edelen en al gauw ook van burgers, die zich aan hen spiegelen. In veel van die verhalen laten de helden zien hoe het hoort volgens de hoofse regels, terwijl de schurken zich juist onhoofs gedragen. De liederen en de Eneasroman van Hendrik van Veldeke zijn vroege voorbeelden van hoofse literatuur. Ook het verhaal over Floris ende Blancefloer van Diederic van Assenede is een goed voorbeeld van een roman waarin de held weet hoe hij zich moet gedragen.
Het bekendste voorbeeld van hoofse literatuur zijn de Arturromans. Daarin wordt een schoolvoorbeeld gegeven van de hoofse ridderwereld. Ridders zijn hier niet alleen dappere vechtersbazen, maar ook voorbeeldige minnaars. Ze brengen op aangename wijze hun vrije tijd door, ze genieten samen met elegante vrouwen van muziek, wijn, gezelschapsspelen en van de liefde. In het echte leven was dit alleen weggelegd voor wie tijd en geld hadden: zij konden hoofs eten, dansen, converseren en zich smaakvol en kostbaar kleden. Zij namen een voorbeeld aan de helden uit de hoofse verhalen.