Boeken zijn kwetsbaar en kunnen makkelijk beschadigingen oplopen. Denk maar aan de bibliotheekboeken die je soms tegenkomt met missende bladzijden en mysterieuze vlekken. Dat is natuurlijk niet iets van onze tijd alleen; sinds de uitvinding van de drukpers zijn boeken van papier en fragiel geweest. Ze konden in vlammen opgaan, verloren raken in oorlogen of simpelweg vergaan door intensief gebruik. Als alle exemplaren van een tekst verloren gaan, verdwijnt daarmee ook een stuk literatuurgeschiedenis. Tussen ons en de 17e eeuw ligt een slordige vierhonderd jaar waarin van alles kon gebeuren. Een terechte vraag is dan ook hoeveel teksten er in de loop van de tijd verloren zijn gegaan. Hoeveel zijn er nog over, en hoeveel is kwijt of vernietigd? Vertegenwoordigen de teksten die wel zijn overgeleverd het hele 17e-eeuwse aanbod? Missen er meesterwerken? En zijn er stemmen uit het verleden die nooit meer gehoord kunnen worden?
Tweehonderdduizend bewaard
Een logische eerste vraag is hoeveel teksten er uit de 17e eeuw zijn overgeleverd. De KB, nationale bibliotheek van Nederland, houdt daar een online database van bij, de Short Title Catalogue, Netherlands (STCN), en daaruit blijkt dat er ongeveer tweehonderdduizend losse tekstexemplaren uit de 17e eeuw bewaard zijn gebleven. Die exemplaren liggen in verschillende Europese bibliotheken en archieven. Het gaat daarbij echter niet alleen om literaire teksten, maar bijvoorbeeld ook om rechtbankverslagen en moppenboeken. Daarnaast zitten er ook allerlei dubbele exemplaren tussen. Desalniettemin gaat het ook als alleen de ‘literaire’ teksten meegenomen worden om een indrukwekkend aantal.
Bedankt, Broer Jansz
Maar goed, dat zegt natuurlijk nog niets over het percentage van de teksten dat bewaard is gebleven. Misschien zijn er wel twee miljoen teksten gedrukt in de 17e eeuw, of twee miljard! In dat geval is wat er nu nog is bij wijze van spreken een klein stuk wrakhout dat aanspoelt nadat een grote vloot is gezonken.
Gelukkig waren er mensen als Boer Jansz (1579-1652). Hij was journalist en drukker en combineerde die twee beroepen door zijn eigen krant, Tijdinghen uyt verscheyde Quartieren , te drukken. In die krant deed hij op 12 november 1639 de volgende oproep:
Broer Jansz, Boeck-drucker tot Amsterdam, is van meeningh voortaen alle half Jaren uyt te geven een Catalogus van alle de Boecken soo hier te Lande ghedruckt worden, in maniere als tot Franckfort geschiet, en sal een begin daer van maken precijs op primo Januarij naestkomende: versoeckt derhalven aen alle Boeck-verkoopers en Boeck-druckers, hunne Tijtels van Boecken, by haer gedruckt of doen drucken in dit Jaer, my op hare kosten te willen overseynden.
Broer Jansz, drukker in Amsterdam, is van plan om vanaf heden een halfjaarlijkse catalogus uit te brengen van alle boeken die in dit land zijn gedrukt, net zoals dat in Frankfurt gebeurt. Hij zal dat voor het eerst doen op 1 januari aanstaande. Hij verzoekt daarom alle boekverkopers en drukkers om alle titels van boeken die door hen of voor hen zijn gedrukt dit jaar naar hem toe te sturen, op hun kosten.
Met andere woorden: Broer Jansz was bezig met het maken van een overzichtslijst van de teksten die gedrukt werden. Deze lijst noemde hij de Catalogus Universalis en die geeft nu dus nog een uniek overzicht van wat er zoal moet hebben gecirculeerd in de 17e eeuw. Door vervolgens te onderzoeken hoeveel van de teksten uit de catalogus van Broer Jansz en vergelijkbare overzichtslijsten in de STCN staan, kunnen we een idee krijgen hoeveel teksten verloren zijn gegaan. Uit zulk onderzoek kan opgemaakt worden dat grofweg tussen de 40 en 70 procent van de teksten uit die tijd bewaard is gebleven. Dat betekent dus dat tussen de 30 en 60 procent van de teksten stuk is gegaan of kwijt is geraakt. Aan de ene kant is dat natuurlijk een enorme stapel verdwenen teksten. Aan de andere kant: de 17e eeuw ligt eeuwen achter ons. Het is dus ook bijzonder dat er nog zoveel is.
Overlevingskansen
Zulke percentages vertellen niet het hele verhaal. Er zijn namelijk enorme verschillen tussen verschillende soorten teksten. Zo heb je bijvoorbeeld almanakken. Dat zijn jaarboekjes met daarin een mengelmoes van vermaak en nuttige informatie, zoals: Hoe laat komt de zon op? Wanneer valt Pasen dit jaar? Zo’n almanak had dus eigenlijk maar één jaar echt nut, en werd daarom het jaar erna vaak weggegooid. Almanakken zijn dus een soort boek dat heel slecht bewaard is. Ook andere teksten met een tijdelijke functie zoals schoolboeken, gebedenboeken en liedboeken, zijn vaker verloren gegaan. Deze boeken werden intensief gebruikt en sleten snel. Dat is natuurlijk niet goed voor je overlevingskansen als boek!
Aan de andere kant hebben teksten die kostbaar waren of een hoge status genoten, de tand des tijds relatief goed doorstaan. Dit zijn vaak de werken van ook toen al bekende auteurs zoals Joost van den Vondel of Hugo de Groot, of teksten die duur waren om te maken, zoals embleembundels.
Hoe erg is het?
Alles overziend, is het duidelijk dat er veel teksten verloren zijn gegaan, maar tegelijkertijd is het ook bijzonder dat er nog zoveel bewaard is gebleven. De tweehonderdduizend 17e-eeuwse exemplaren die over verschillende bibliotheken verspreid liggen, zijn meer dan wat je in een mensenleven kan lezen. De kans dat er teksten ontbreken die 17e-eeuwers zelf als literaire meesterwerken hebben gezien, is niet zo groot. Van de teksten waar men toen al veel waarde aan hechtte, hebben altijd wel een paar exemplaren het gehaald tot onze tijd, omdat de 17e-eeuwers ze zelf al goed bewaarden.
Toch is er een kanttekening. Hoewel veel werken van beroemde auteurs bewaard zijn gebleven, is er minder bekend over schrijvers met minder mogelijkheden, of die van de normen afweken. Denk bijvoorbeeld aan vrouwen of vrijdenkers. Als een boek onbelangrijk, slecht of zelfs verwerpelijk gevonden wordt, is de kans niet groot dat het zorgvuldig wordt bewaard. Daardoor is er van deze teksten een veel slechter beeld. Maar wat precies vernietigd of kwijt is, is moeilijk te zeggen. Het probleem daarbij is dat we simpelweg niet weten wat we niet weten. Dus terwijl we ons kunnen verdiepen in de vele werken die de tand des tijds hebben doorstaan, blijft er altijd een element van mysterie: welke stemmen en verhalen zijn voor altijd verstomd? Als historisch letterkundige moet je het leuk of interessant vinden om met dat raadsel te werken.