Vrijheidsstrijd tegen Spanje

Het ontstaan van de Republiek

In 1648 komt er met de Vrede van Munster een einde aan de Tachtigjarige Oorlog. Eindelijk erkent Spanje de Noordelijke Nederlanden als onafhankelijke staat. Tegelijk wordt de grens vastgesteld met de zuidelijke gewesten, die nog onder Spaans bestuur blijven. In grote lijnen is dat de huidige rijksgrens tussen Nederland en België.

Voor de Nederlanders zelf was hun onafhankelijkheid al veel eerder begonnen. In 1568 brak de opstand tegen de koning van Spanje uit. Zijn Nederlandse bezit besloeg zeventien provincies of gewesten, ongeveer het gebied van de huidige Benelux en een gedeelte van Noord-Frankrijk. De politiek van koning Philips II wekte vooral verzet door autoritaire financieel-economische maatregelen en de vervolging van niet-katholieken. In 1579 sloten een aantal noordelijke gewesten en steden de Unie van Utrecht om het verzet te bundelen. De Unie van Utrecht geldt als het begin van de onafhankelijke Nederlandse staat.

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Uit het noorden werden de Spanjaarden snel verdreven door de ‘geuzen’, zoals de opstandelingen zichzelf trots noemden. De Staten-Generaal, het hoogste politieke orgaan van de bevrijde provincies, braken in 1581 definitief met Philips II, de Spaanse koning. Maar daarmee was nog niet beslist welke staatsvorm het vrije land zou krijgen. Het lag voor de hand om een nieuwe koning te kiezen, en als Prins Willem van Oranje in 1584 niet vermoord was, was hij het waarschijnlijk wel geworden. Maar na zijn dood werd er geen nieuwe vorst gekozen en bleef het land een losse federatie van provincies, onder de naam Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In Europa waren republieken een uitzondering. Alleen Venetië en Zwitserland kenden diezelfde staatsvorm.

Maurits van Oranje Nassau volgde zijn vader op en boekte belangrijke overwinningen op de Spanjaarden. In de noordelijke provincies groeide het vertrouwen dat Nederland met Gods hulp de oorlog zou winnen. Strijdbare geuzenliederen verkondigden deze boodschap keer op keer, bijvoorbeeld Waar dat men zich al keert van de Zeeuw Adriaen Valerius uit 1616:

Waar dat men zich al keert
Stem: Pots honderdduizend slapperment

Waar dat men zich al keert of wendt, en waar men loopt of staat,
waar dat men reist of rotst of rent, en waar men henen gaat,
daar vindt men ’t zij ook op wat ree, d’ Hollander end’ de Zeeuw,
zij lopen door de woeste zee, als door het bos de leeuw.

O Neêrland!, zo gij maar en bouwt op God den Heer altijd,
uw pijlen vastgebonden houdt en t’saam eendrachtig zijt,
zo kan u duivel, hel noch dood, niet krenken noch vertreên,
al waar’ ook Spanje nog zo groot, ja ’s werelds machten één.

 

Waar je ook kijkt
Melodie: Pots honderdduizend slapperment

Waar je ook kijkt of naar toe gaat, en waar je ook heen loopt of staat,
waar je ook heen reist of rijdt of rent, en waar je heen gaat,
daar vind je, op alle kusten, Hollanders en Zeeuwen,
zij varen over de woeste zee, zoals de Nederlandse leeuw door het bos loopt.

O Nederland!, als u maar altijd op God de Heer bouwt,
uw pijlen bijeengebonden houdt en samen eendrachtig bent,
dan kan de duivel, hel noch dood u breken of verpletteren,
al was Spanje nog zo machtig, ja al zou de hele wereld zich tegen u verenigen.

Dat de Republiek als klein land zonder koning snel zou uitgroeien tot wereldmacht, had niemand verwacht. Behalve de oorlog met Spanje moest het jonge land tal van andere problemen het hoofd bieden. Na 1585, toen de Spanjaarden Antwerpen heroverden, kwam er een stroom van honderdduizenden protestantse vluchtelingen uit Vlaanderen en Brabant naar Holland en Zeeland. Hun opvang was eerst een probleem, maar de immigratie gaf de economie al gauw een enorme impuls. In de jaren 1609-1621, het Twaalfjarig Bestand met Spanje, braken er felle conflicten uit over het geloof, over het bestuur van de Republiek en over het al of niet voortzetten van de oorlog. Het werd nèt geen burgeroorlog.

Macht aan de Staten-Generaal

De hoogste politieke macht in de Republiek lag bij de Staten-Generaal. Daarin waren zeven provincies vertegenwoordigd: Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Friesland en Groningen. Drente viel onder Groningen. Noord-Brabant en Limburg werden in de loop van de oorlog grotendeels heroverd op Spanje. Zij hadden geen vertegenwoordigers in Den Haag en werden aangeduid als Generaliteitslanden. Binnen de Republiek was Holland het belangrijkst en binnen Holland gaf Amsterdam de toon aan. De voorzitter van de Staten van Holland, de raadpensionaris, was meestal op de hand van Amsterdam. Omdat hij ook de voorzitter (raadpensionaris) van de Staten-Generaal was, voerde hij ook de landspolitiek aan. Dat leverde dikwijls conflicten op met de prinsen van Oranje, die zich graag bemoeiden met de godsdienst en de buitenlandse politiek, ook al was dat eigenlijk niet hun bevoegdheid.

De Oranjes waren, als afstammelingen van Vader des Vaderlands Willem van Oranje (ook wel: Willem I), populair bij de bevolking. Ze voerden het opperbevel over leger en vloot, maar hadden geen regeringsmacht. Ze waren in dienst van de Staten-Generaal. Hun ondergeschikte positie blijkt ook uit de naam van hun ambt: stadhouder, plaatsvervanger van het hoogste gezag. De stadhouders Maurits en Frederik Hendrik, zonen van Willem I, wilden het liefst de Spanjaarden verdrijven en de protestantse Republiek uitbreiden. Frederik Hendrik kwam met zijn legers in het zuiden tot Maastricht, maar niet verder.

Een voorbeeld van een Nederlandse overwinning is de bevrijding van Bergen op Zoom in 1622. De Spanjaarden haalden bakzeil toen de stad moedig verzet bood tegen de belegering en ten slotte door de troepen van Maurits ontzet werd. De nederlaag van de ‘zwijnen’ werd door Valerius bespot in een lied dat met carnaval nu nog in Bergen op Zoom gezongen wordt:

Merk toch hoe sterk
Stem: Comediantendans

Merk toch hoe sterk in ’t werk zich al stelt,
die t’alle tijd zo ons vrijheid heeft bestreden.
Ziet hoe hij slaaft, graaft en draaft met geweld
om ons goed en ons bloed en onze steden.
Hoor hoe de Spaanse trommels slaan!
Hoor Maraans trompetten!
Zie hoe hij komt trekken aan
Bergen te bezetten.
Berg’ op Zoom, houdt u vroom,
stut de Spaanse scharen.
Laat ’s lands boom en zijn stroom
trouw’lijk toch bewaren!

Kijk nou eens hoe flink
Melodie: Toneelspelersdans

Kijk nou eens hoe flink de vijand zich inspant,
die onze vrijheid voortdurend heeft bestreden.
Kijk hoe krachtig hij zwoegt, spit en draaft
om ons bezit, ons bloed en onze steden te veroveren.
Hoor het gedreun van de Spaanse trommels!
Hoor de trompetten van die zwijnen!
Kijk hoe hij komt aanrukken
om Bergen op Zoom te bezetten.
Bergen op Zoom, blijf overeind
en hou de Spaanse troepen tegen.
Verdedig trouw
onze land- en watergrens!

Verfranste zuidelijke gewesten

De zuidelijke gewesten, ter grootte van het huidige België, Luxemburg en een hoekje van Noord-Frankrijk, bleven na 1585 Spaans en katholiek. Ze werden vanuit Brussel bestuurd door Spaanse landvoogden. De beroemdste waren aartshertogin Isabella, dochter van Philips II, en haar man Albrecht. Rond 1620 beleefden de Zuidelijke Nederlanden onder Albrecht en Isabella een periode van culturele bloei, zoals nog altijd te zien is aan de schilderijen van Rubens en aan talrijke kerken en paleizen. Het Frans was er de taal van de toonaangevende kringen en het Nederlands verloor geleidelijk aan zijn status. Na 1650 raakte het hele gebied in snel tempo verfranst.

Valerius' Gedenck Klank: Waer dat men zich al keert of wendt

Gezongen versie van Waer datmen sich al keerd of wend (Vertrek der Engelsche garnizoenen, 1616) uit: Florimond van Duyse, Het oude Nederlandsche lied, 1905.