Roelantslied, of Den droefliken strijt van Roncevale

Auteur onbekend, ca. 1520 of eerder
Geschreven door Sarah Schroyens

Den droefliken strijt die opten berch van Roncevale in Hispanien gheschiede daer Rolant ende Olivier metten fluer van kerstenrijc verslagen waren. Zo luidt de volledige titel van het boek dat omstreeks 1520 bij Willem Vorsterman in Antwerpen van de persen kwam. Ruim een halve eeuw later, in 1576, verscheen dit boek opnieuw bij Jan van Ghelen, eveneens een Antwerpse drukker, van de drukpers. Samen vormen deze twee boeken de laatste etappe van de overlevering van het Roelantslied, de Middelnederlandse vertaling van het Franse Chanson de Roland.

Het Chanson de Roland (opgeschreven rond 1100) is een van de oudste Franse literaire teksten. Het is tijdens de middeleeuwen een populair verhaal. Versies van het verhaal zijn in veel andere talen overgebracht en daarbij steeds bewerkt volgens de bedoelingen van de vertalers of hun opdrachtgevers. Begin dertiende eeuw werd het door een anonieme vertaler in het Middelnederlands vertaald. Deze vertaling kreeg later het Roelantslied als titel. De volledige tekst van het Roelantslied hebben we vandaag niet meer tot onze beschikking. Op een handvol losse fragmenten na, is Den droefliken strijt van Roncevale onze enige bron. Hierin werden verschillende passages uit het Roelantslied opgenomen.

De bronnen van Den droefliken strijt

Den droefliken strijt van Roncevale is samengesteld op basis van verschillende bronnen. De belangrijkste daarvan is Die alder excellenste cronyke van Brabant. Dit werk, dat in het jaar 1497 gedrukt werd bij de Antwerpse drukker Roland van den Dorpe, gaat over de geschiedenis van het hertogdom Brabant, waarbij ook een deel van de geschiedenis van het Karolingische rijk wordt verteld, aangezien het grondgebied van Brabant daar ook onder viel. Een groot deel van Die alder excellenste cronyke van Brabant bestaat uit een bewerking van de Latijnse kroniek Historia Karoli Magni et Rotholandi (De geschiedenis van Karel de Grote en Roelant), die teruggaat tot de twaalfde eeuw. De schrijver van deze kroniek,, die zich voordoet als bisschop Turpijn uit de tijd van Karel de Grote, beweert in dit werk de historisch correcte versie te geven van de gebeurtenissen die aan het Chanson de Roland ten grondslag liggen.

Hoewel het tegenwoordig bekend is dat de Historia Karoli Magni et Rotholandi geen historische tekst is, leek zo’n ‘waarheidsgetrouw’ alternatief voor de mooi klinkende, maar historisch onbetrouwbare ridderromans de samensteller van Den droefliken strijt wel aan te spreken. In zijn boek combineert hij het ‘wetenschappelijk verantwoorde’ proza met rijmtekstpassages die teruggaan op het oude Roelantslied. Zo komt hij tot een uniek boek dat rijmtekst en proza combineert.

Een combinatie van rijm en proza

In totaal telt Den droefliken strijt 1246 verzen en 1183 prozaregels. De stukken rijmtekst die aan het Roelantslied ontleend zijn verstrekken gegevens die doorgaans in de kroniek ontbraken, zoals gedetailleerde gevechtsbeschrijvingen of informatie over de emotionele aspecten van de gebeurtenissen. In het proza gaat de samensteller anders te werk. Binnen het kader dat ontleend is aan Die alder excellenste cronyke van Brabant, neemt hij informatie over uit andere bronnen en bedenkt er stukken bij om zijn verhaal uit te breiden. Veel van die toevoegingen lijken ingegeven door de behoefte om meer personages een rol te laten spelen of om het aandeel van personages die vanouds in de tekst thuishoren, te vergroten. Uit de toevoegingen die hij gedaan heeft, blijkt dat de samensteller van Den droefliken strijt goed op de hoogte was van de Karelepiek. Het lijkt alsof hij met zijn boek een poging gedaan heeft de verschillende verhalen over Roncevaux die in zijn omgeving circuleerden, met elkaar in overeenstemming te brengen en te verbinden met min of meer verwante verhalen.

Het verhaal

Het verhaal van Den droefliken strijt valt, net als het verhaal van Karel ende Elegast, binnen de traditie van de Karel-epiek. Volgens de overlevering moest Karel de Grote rechtsomkeert maken tijdens een militaire expeditie tegen de Basken, om het noorden van zijn rijk te verdedigen tegen de Saksen. Dit verhaal werd ook verteld in de Historia Karoli Magni. Echter werden de Basken hier herdoopt tot Saracenen om het verhaal te kaderen in de zogeheten Reconquista, de toentertijd woedende strijd op het Iberisch Schiereiland tussen de christenen en de Spaanse moslims. Ook in Den droefliken strijt vormen de Saracenen de tegenstander tijdens Karels Spaanse campagne.

Bij de terugtrekking uit Spanje, moet Karels leger door de Pyreneeën terugreizen. Daar wordt de achterhoede, die geleid wordt door ridder Roelant, bij de Roncevauxpas aangevallen door de Saracenen.

Ridder Roelant is de neef van Karel de Grote en voor niets of niemand bang. Met zijn zwaard Durendal, waarvan gezegd wordt dat het onbreekbaar zou zijn, schakelt hij menig tegenstander uit. Toch blijkt het gevecht tegen de Saracenen een moeilijke opgave te zijn. Wanneer Olivier, Roelant’s adjudant, merkt dat ze de strijd moeilijk kunnen winnen, vraagt hij aan Roelant om op zijn hoorn Oliphant te blazen zodat Karel zou terugkeren om hen bij te staan. Hij zegt:

O grave Rolant, edel prince fier,
Wij hebben noch seer luttel menichte hier!
O Rolant, mijn liefste gheselle vercoren,
Twyen blaesdij niet dinen horen?
So mach ons Kaerle te hulpen comen,
Als hi den horen heeft vernomen.

Oh graaf Roelant, edele en dappere prins,
Wij hebben hier nog maar weinig manschappen!
Oh Roelant, mijn beste, uitverkoren vriend,
Waarom blaas je niet op de hoorn?
Dan kan Karel ons te hulp komen
Zodra hij de horen heeft gehoord.

Roelant weigert dit. Hij zegt: ‘Ick en blase noch heden den horen niet hier.’

Roelant en zijn manschappen vechten dapper verder en hakken menig Saraceen in de pan. Toch zijn de Saracenen te sterk. Wanneer Olivier ernstig gewond raakt, ziet Roelant in dat ze de strijd niet kunnen winnen en blaast hij alsnog op de hoorn.

Rolant aensiende Oliviers crancheyt sette haestelijc den horen aen sinen mont ende blies met sulcke cracht datment doer Gods verhengenisse .xv. mijlen verre hoorde […].

Toen Roelant Oliviers onmacht zag, zette hij spoedig de hoorn aan zijn mond en blies met zo’n kracht dat men het, dankzij Gods wil, vijftien mijlen ver kon horen.

Wanneer Karel de hoorn hoort, besluit hij meteen terug te keren om Roelant en zijn manschappen te hulp te komen. Roelant vecht intussen dapper verder zoals blijkt uit volgende prozapassage:

Dit siende een Sarazijn, wel meynende dat hi doot geweest hadde, so quam hi haestelijc derwaert ghelopen om Rolants sweert ende den horen te nemen. Maer eer hi sijn opset conde volbringen, so bequam Rolant vander onmacht ende sach dat die Sarazijn sijn wapen wech wilde dragen. Doe stont hi op ende nam den horen in zijn hant ende sloech den Sarazijn op sijn hooft, dat hi doot ter aerden viel ende dat sinen horen scoerde vanden groten slach.

Een Saraceen die dit gezien had en meende dat hij [=Roelant] dood was, liep snel daarheen om Roelants zwaard en hoorn te nemen. Maar alvorens hij in zijn opzet kon slagen, kwam Roelant weer bij bewustzijn en zag dat die Saraceen zijn wapen weg wilde nemen. Toen stond hij op, nam de hoorn in zijn hand en sloeg de Saraceen op zijn hoofd zodat die dood op de grond neerviel en zijn horen brak door de zware val.

Toch komt Karels hulp te laat. Wanneer hij arriveert, ziet hij Roelant en Olivier dood neerliggen. Karel is erg bedroefd bij de aanblik van zijn dode neef. Om hem te wreken, spaart hij geen enkele Saraceen. Allen worden ze gedood.

Overlevering in de loop van de tijd

Den droefliken strijt laat mooi zien dat de overlevering van oude teksten niet zo vanzelfsprekend is. Aan de ene kant vormt Den droefliken strijt een belangrijke bron voor onze kennis van het Roelantslied, maar aan de andere kant is het een mooi voorbeeld van hoe beperkt ons zicht op sommige oude teksten is. Teksten worden doorheen de geschiedenis steeds aangepast, vertaald en bewerkt. Hierbij worden ze soms historischer, soms minder historisch en soms gaan ze gewoonweg verloren waardoor we hun bestaan enkel kunnen afleiden uit andere bronnen. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval bij het boek Madoc dat geschreven werd door de auteur van Van den vos Reynaerde, maar waarvan geen snipper bewaard is gebleven.

MOOC: Roelantslied

In dit filmpje vertelt professor Hans van Dijk over het Roelantslied, een verhaal waarin Roelant, de neef van Karel de Grote de hoofdrol speelt. Het Roelantslied is de Middelnederlandse vertaling van het Chanson de Roland en tevens een van de bronnen van Den droefliken strijt. Het Roelantslied gaat over de slag bij Roncevaux in de Pyreneeën, waar de achterhoede van Karels leger een gevoelige nederlaag heeft geleden.