Spreekwoorden
Deze afbeelding bevat verklarende tekstwolkjes die alleen op laptop of pc te zien zijn.
Aan de veren kent men de vogel
Aan een been knagen
Aan een oud dak moet je veel herstellen
Achter het net vissen
Als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht
Als het kalf verdronken is dempt men de put
Bij de duivel te biecht gaan
Bij iemand in het krijt staan
Daar hangt de po uit
Daar hangt de schaar uit
Daar hangt het mes uit
Daar staan klompen
Daar steekt meer in dan een enkele panharing
Daar zijn de daken met vlaaien bedekt
Dat hangt als een schijthuis boven de gracht
De beren zien dansen
De bezem uitsteken
De bijl naar de steel werpen
De bok slepen
De cappe op den thuyn hangen
De duivel op het kussen binden
De een rokkent wat de ander spint
De een scheert schapen, de ander varkens
De ene bedelaar ziet de ander niet graag voor de deur staan
De ene pijl de andere nazenden
De galg beschijten
De gekken krijgen de beste kaarten
De grote vissen eten de kleine
De haan en de vos hebben elkaar te gast
De hennentaster
De hond in de pot vinden
De kat de bel aanbinden
De kruik gaat zolang te water tot zij berst
Den harinck braden om den roge oft kuyt
De omgekeerde wereld
De ooievaar nakijken
De reis is nog niet ten einde als men kerk en toren herkent
De rook kan het hangerijzer niet deren
De spindel valt in het vuur
De teerling is geworpen
De zeug loopt met de tap weg
De zon niet in het water kunnen zien schijnen
Die draghen dwater in deene hant ende in dander tfier, geloef hem niet, daer no hier
Die zijn pap gemorst heeft kan niet alles weer oprapen
Door de mand vallen
Door het oog van de schaar trekken
Dune moets niet ute anders mans siden, eneghen breden rieme sniden
Een aal bij de staart hebben
Een deksel op zijn kop hebben
Een ei in het nest laten
Een gat in het dak krijgen
Een hark zonder steel
Een kaars voor de duivel branden
Een morse muur is snel afgebroken
Een oogje in het zeil houden
Een oorblazer
Een pilaarbijter
Een schuimspaan zijn
Een stok in het wiel steken
Elkaar bij de neus nemen
Ergens de gek mee scheren
Gode enen vlassenen baert maken
Hem roeckt niet wiens huys dat brant, als hi hem by de colen wermen mach
Het bijltje zoeken
Het is gezond om in het vuur te pissen
Het is maar hoe de kaarten vallen
Het is onder het hoedje gespeeld
Het varken is door de buik gestoken
Hi cust het rinscken van der deuren
Hij draagt de dag met manden uit
Hij heeft de wereld aan zijn voeten liggen
Hij kan door een eiken plank zien als er een gat in zit
Hij laat de wereld op zijn duim draaien
Hij loopt alsof hij het vuur in zijn aars heeft
Hij vangt vissen met zijn handen
Hi speelt op die kake
Iets door de vingers zien
In het harnas steken
Lachen als een boer die kiespijn heeft
Liefde is waar de geldbuidel hangt
Men heeft daar latten op het dak
Men kan niet gapen tegen een oven
Men moet de schapen scheren al naar ze wol hebben
Men moet zich krommen, wil men door de wereld kommen
Met hem kan men geen spies draaien
Met het hoofd tegen de muur lopen
Met moet geen rozen (paarlen) voor de zwijnen werpen
Naar het kippenei grijpen en het ganzenei laten lopen
Niemand zo fijn iets spon of het kwam aan het licht der zon
Niemant en soeckt de anderen in den oven of hi hefter selver in gewest
Niet van het ene brood tot het andere weten te geraken
Nood doet oude quenen draven
Onder de bezem getrouwd zijn
Onwert dieghene talre stont, die twee tonghen draghen in den mont
Op de wereld schijten
Op hete kolen zitten
Paardenkeutels zijn geen vijgen
Pluimen in de wind waaien
Schelvis uitwerpen om kabeljauw te vangen
Si trecken omt lanxte
So ras het hecken van de dam is, lopender de verckens in het koren
Tegen de maan pissen
Tegen de stroom is het kwaad roeien (zwemmen)
Tot de tanden bewapend zijn
Tussen hemel en aarde hangen
Tussen twee stoelen in de as zitten
Twee honden aen eenen beene, si draghen selden wel overeene
Twee vliegen in één klap slaan
Twee zotten onder één kaproen
Uit het raam groeien
Uit hetzelfde gat schijten
Van de os op de ezel springen
Veel geschreeuw en weinig wol
Voor wint ist goet seylen
Waar aas is vliegen kraaien
Wat heb je aan een mooi bord als het leeg is?
Wie weet waeromme die ganzen bervoets gaan?
Wilde beeren, die sijn by den ander gheeren
Zij hangt haar man de blauwe huik om
Zijn gat aan de poort vegen
Zijn geld in het water gooien
Zijn huik naar de wind hangen
Zijn last dragen
Zijn licht ergens op laten schijnen
Zijn pijlen verschieten
Zo mak als een lammetje
Zorg dat daar geen zwarte hond tussen komt
Wil je meer weten?
- Een boekje waarin ca. 70 van de 120 spreekwoorden uit het schilderij uitvoerig belicht worden, is: Gerdy Seegers, Pieter Bruegel de Oudere. De Nederlandse Spreekwoorden. Amersfoort, Bekking & Blitz, 2007.
- Een ander werk van Breugel, dat ook over spreekwoorden gaat, wordt gedetailleerd besproken op de site van het museum Mayer van den Bergh. Zie: ‘Pissen tegen de maan’.