A.L.G. Bosboom-Toussaint

Schrijfster van historische romans
Alkmaar, 16 september 1812 - Den Haag, 13 april 1886

Geen enkele andere Nederlandse schrijfster wist de literaire wereld in de negentiende eeuw zo te domineren als ‘Truitje’ Toussaint. Bijna een halve eeuw is ze als schrijfster actief geweest en in die tijd heeft ze een indrukwekkend oeuvre opgebouwd. Al op vroege leeftijd ontwikkelde ze een liefde voor literatuur en die liefde zou nooit overgaan. Ze kwam in aanraking met de historische romans van Walter Scott en Jacob van Lennep, waar ze maar geen genoeg van kon krijgen.

Leeslust

Deze leeslust zorgde er echter niet voor dat ze het aandurfde om zelf te gaan te schrijven. Wel begon ze buitenlandse (Franse) literatuur in het Nederlands te vertalen, maar ze vond er geen uitgever voor. Eén van de uitgevers aan wie ze haar vertaling had gegeven zag wel iets in haar schrijfstijl en raadde haar aan zelf te gaan schrijven. Ze kwam in aanraking met Mr. C. Robidé van der Aa, die ieder jaar een bundel uitbracht met oorspronkelijke verhalen van diverse Nederlandse auteurs. Na het lezen van enkele van deze verhalen, die in haar ogen niet bijzonder waren, viel alle onzekerheid over haar eigen kunnen van haar af. Ze nam de pen op en schreef het korte verhaal Almagro, dat in 1837 opgenomen werd in Van der Aa’s Magazijn van romantische verhalen.

Vanaf het moment dat Toussaint begon met schrijven, was zij niet meer te stoppen. Een jaar na Almagro verscheen haar eerste grote werk, de historische roman De graaf van Devonshire. De roman werd goed ontvangen in de literaire kritiek. Het kritische tijdschrift De Gids plaatste een uitvoerige bespreking van de roman, waarin de criticus Toussaint omschreef als een beginnend talent, dat zou kunnen uitgroeien tot een ‘sieraad onzer Letterkunde’. Al snel kreeg Toussaint erkenning als schrijfster en raakte ze bevriend met de belangrijke auteurs van toen. Ze schreef het ene werk na het andere; diverse van haar verhalen verschenen in tijdschriften en jaarboekjes. In 1840 bracht zij één van haar meest beroemde werken uit, Het huis Lauernesse, dat zich afspeelt op Nederlandse bodem, en handelt over de opkomst en de invloed van de hervorming in de zestiende eeuw.

Vrouwenemancipatie

Rond 1840 leerde ze Reinier Bakhuizen van den Brink kennen, een historicus en letterkundige, onder andere verbonden aan De Gids. Met hem verloofde ze zich in 1841 om vijf jaar later, na de nodige problemen, de verloving definitief te verbreken. In het jaar waarin ze de verloving verbrak, 1846, ontmoette ze de schilder Johannes Bosboom met wie zij in 1851 in het huwelijk trad.

Haar meest beroemde roman is zonder twijfel Majoor Frans uit 1874, die naast Het huis Lauernesse nog steeds wordt gezien als een hoogtepunt uit haar oeuvre. De hoofdpersoon, Majoor Frans, een eigenzinnige en onafhankelijke vrouw, werd in verband gebracht met de voorzichtig opkomende vrouwenemancipatie in deze periode. Toussaint wilde hier echter niets van weten en ontkende een emancipatieroman te hebben geschreven. De roman werd desalniettemin door velen gezien als een pleidooi voor een betere positie van de vrouw. Het succes van deze roman zou ze tot aan haar dood in 1886 niet meer weten te overtreffen.

Historische romans

Vanaf haar debuut in 1837 tot aan haar dood in 1886 oogstte Toussaint veel succes als schrijfster. Ook het buitenland had interesse in haar; haar werk werd onder andere in het Duits, Frans, Engels en Zweeds vertaald. Een belangrijke reden voor het succes van Toussaint in vergelijking met andere Nederlandse schrijfsters moet worden gezocht in het soort literatuur dat zij schreef. In tegenstelling tot andere schrijfsters schreef Toussaint voornamelijk historische romans en verhalen. Dit genre stond veel hoger aangeschreven dan genres die doorgaans door vrouwen werden beoefend zoals kinderliteratuur of romans die speelden in en rondom het huis. Bovendien bleef Toussaint decennia lang doorgaan met schrijven, terwijl diverse andere schrijfsters slechts enkele werken uitbrachten.